Toen ik in de Tweede Kamer zat en woordvoerder Democratie was, heb ik met mijn toenmalige maatje in de fractie Diederik Samsom bedacht dat het goed zou zijn voor Nederland om te switchen naar een tweepartijenstelsel. Tegelijkertijd vonden we het een gezonde ingreep als voor landen als Engeland en Amerika een meerpartijensysteem geïntroduceerd zou worden. Soort stuivertje wisselen om de boel eens goed op te schudden en de kiezer een andere manier te gunnen om hun invloed te uiten. Uiteindelijk lost dat echter ook niets op. Het Amerikaanse politieke systeem gaat ten onder aan hyperpartijdigheid.
Met de verkiezingen van dit jaar zijn we in Nederland toe aan de vijfde in tien jaar tijd. In de peiling van Maurice de Hond van afgelopen zondag is de SP de grootste partij met 29 zetels! Dat geen van de partijen meer dan dertig zetels haalt, is nog nooit voorgekomen in de Nederlandse geschiedenis. Een ongelooflijke versplintering. Zie daar het tekort van het coalitiemodel, in die zin dat deze onder grote druk komt te staan en dat die druk alleen maar toeneemt naarmate er meer partijen nodig zijn om een meerderheid te verkrijgen in het parlement. Een tweepartijensysteem met het principe ‘the winner takes all’ zou dat doorbreken. Omgekeerd balen kiezers in een land als de VS dat ze maar de keuze hebben uit twee smaken. Een beweging als Americans Elect strijdt tevergeefs voor het doorbreken van de hegemonie van Democraten en Republikeinen. Maar wat voor systeem er ook komt, het zal te maken krijgen met een andere grote bedreiging: polarisatie. Het tweepartijenstelsel biedt daarvoor helaas ook geen soelaas.
Vorige week was er een bijeenkomst in het Brookings Institute in Washington, een gezaghebbende politieke denktank. Een recent boek van Thomas Mann (niet de grote Duitse schrijver) en Norm Ornstein werd bediscussieerd in aanwezigheid van beide auteurs. Beide mannen hebben een lange staat van dienst als wetenschappelijke chroniqueurs van de Amerikaanse politiek en nooit konden ze betrapt worden op een partijpolitieke voorkeur. Maar nu hadden ze dat schild afgelegd en hadden ze de aanval geopend op de Republikeinen. In hun boek konden ze niet anders dan constateren dat de polarisatiestrategie onder invloed van de Tea Party zo ver was doorgeslagen, dat het bijna onmogelijk was om nog compromissen te sluiten. Het wordt daarmee onmogelijk het land te regeren. Zelfs bij triviale onderwerpen waren het de Republikeinen die voortdurend dwars lagen. Het ultieme voorbeeld voor hen is het aanstaande gedwongen vertrek van de conservatieve Senator Richard Lugar. Hij werd niet meer gesteund door de Tea Party omdat hij te vaak in het verleden een compromis had uitgewerkt met de Democratische ‘tegenstanders’. Hij wordt vervangen door een Tea Party man die gezworen heeft geen enkel compromis te gaan sluiten met de Democraten. Voor de beide wetenschappers was dit het ultieme bewijs dat de Amerikaanse democratie onwerkbaar dreigt te worden. Hyperpartisanship noemen ze het daar.
In Nederland zie je hetzelfde. Ook in Nederland worden compromissen in toenemende mate gewantrouwd. In het coalitiemodel kunnen verkiezingsbeloften niet stand houden. Alleen als je geen compromissen sluit kun je vasthouden aan de eigen positie. Kiezers waarderen dit, in die zin dat zij in onzekere tijden kiezen voor duidelijkheid, en veel minder voor de nuance. En dat is de drijvende kracht achter de polarisatie, zowel in Nederland als in Amerika. Hoe dan ook, geen democratisch systeem is bestand tegen overmatige polarisatie en hyperpartijdigheid.
Niesco Dubbelboer is voormalig Tweede Kamerlid voor de PvdA en organiseert in het najaar een reis naar de presidentsverkiezing in de Verenigde Staten.