De namen zijn veranderd in de film. Maar in het boek spaart de Vlaamse schrijver Dimitri Verhulst zijn familie niet. Iedereen in de succesroman De Helaasheid der Dingen (2006) noemt Verhulst gewoon bij de naam. En dat heeft in Vlaanderen, al dan niet aangewakkerd door de lokale filmindustrie, geleid tot een kleine controverse. Goed voor het bioscoopbezoek natuurlijk als ‘Nonkel Potrel’ in de Vlaamse krant De Standaard roept dat hij geen ‘marginaal’ is, zoals Verhulst hem en zijn broers portretteert.
Marginaal, het woord alleen al. Zelfs voor aso’s hebben Vlamingen een mooiere benaming dan wij, zo zuinig zijn ze op het Nederlands. Maar Potrel en de rest van de nog levende clan-Verhulst kunnen ‘er niet mee lachen’. “En zelfs al zijn sommige dingen waar, met welk recht rakelt Dimitri die allemaal op om ons belachelijk te maken? Hij heeft dat recht niet”, briest nonkel in De Standaard.
Voor wie het boek nog niet gelezen heeft (schaam u!) of de film nog niet heeft gezien (morgen gaan!) De Helaasheid der Dingen behoort tot de top van de Nederlandstalige literatuur en sinds de rolprent is verschenen ook tot de top van de cinema. De tragiek druipt in al zijn hilarische treurigheid van de pagina’s. De film is zo mogelijk nog genadelozer.
Aalst
Verhulst beschrijft zijn leven als jongen in een voorstadje van Aalst. Zijn ouders zijn gescheiden en hij trekt samen met zijn vader in bij grootmoeder die op dat moment ook al drie van Dimitri’s nonkels met mislukte huwelijken opvangt. Op de achterflap van het opnieuw uitgebrachte boek staat een kernachtige samenvatting: voor de nonkels is het wereldkampioenschap zuipen het hoogst haalbare. En om de katers te verwerken eten ze rauw gehakt, schijten doen ze buiten in een gat in de grond, en ze leven volgens het adagium: ‘God schiep de dag en wij slepen ons erdoorheen’.
Charles Bukowski zou zijn handen vol hebben aan deze nonkels (de vader van Dimitri was trouwens ook postbode, maar dit terzijde). Dimitri belandt, ondanks de goede zorgen van zijn grootmoeder, na ingrijpen van de jeugdzorg in een jeugdinternaat.
Maar zoals gezegd, de Verhulstjes ‘kunnen er niet mee lachen’. Potrel is woest. Sinds het verschijnen van het boek kan hij zich nog amper vertonen in zijn favoriete kroegen zonder herinnerd te worden aan De Helaasheid der Dingen. En ook Jean-Paul Verhulst, een nonkel die naar eigen zeggen het wel goed heeft gedaan in het leven en dus geen plekje heeft gekregen in Vershulsts verhaal, is woedend. Hij heeft zelfs een rechtszaak overwogen tegen zijn neefje, zo zei hij in het Belgische praatprogramma Phara.
De Verhulstjes zijn door Dimitri’s toedoen de Vlaamse Tokkies en daarmee voor eeuwig ‘marginaal’ verklaard. Een kleine prijs om te betalen in het perspectief van de eeuwigheid van de kunst. Als dergelijke nestbevuiling leidt tot een omschrijving van het leven als ‘een eeuwige estafette waar niemand de zin van kent, maar waar men zich aan vastklampt in de grote helaasheid der dingen’ kunnen er geen Tokkies of Verhulstjes genoeg zijn. Bovendien plaatste Dimitri een keurige disclaimer in zijn boek: “De eventuele gelijkenis van bepaalde personages in dit boek met bestaande personen berust op louter mensenkennis”.
Dus niet zeuren Potrel, neem nog een pint.