Politiek

Welkom in de chaos van Zuidoost-Azië

27-09-2012 10:51

Het zal inmiddels vrijwel niemand met een internetverbinding, televisie of radio (of zelfs een krant) ontgaan zijn: Japan en China hebben weer mot. Om de Senkaku-eilanden (of Diaoyo-eilanden, afhankelijk van wie je het vraagt), een eilandengroep kleiner dan Rottumerplaat, gelegen in de Oost-Chinese Zee. Zowel China als Japan claimen eigendom van de eilanden, en die contrasterende claims hebben in het verleden ook al tot spanningen geleid. Hoewel China de eilanden als zijn eigendom ziet waren ze tot voor kort grotendeels in handen van een Japanse familie; privaat bezit dus. De familie in kwestie verkocht de eilandjes onlangs voor de kleine som van omgerekend twintig miljoen euro aan de Japanse regering. Dat leidde tot een storm van verontwaardiging in China. Niet alleen omdat de verkoop de eilanden weer onder de aandacht van de Chinese bevolking bracht: ook omdat het Japan weer onder de aandacht van de Chinese bevolking bracht.

Ventileren
Want Japan leeft nog steeds in Zuidoost-Azië, en zonder een context die teruggaat tot in ieder geval de Tweede Wereldoorlog is het huidige conflict niet te begrijpen. Het oorlogsverleden mag in Nederland enigszins bekoeld zijn – veel verder dan olijke groteburenhaat en “alle Duitsers zijn homo’s” tijdens een WK gaat het niet meer; dat is in China tamelijk anders. Wat de Japanners in Mantsjoerije hebben aangericht – en waarvoor zij nooit excuses hebben gemaakt – is in China niet vergeten (en Zuid-Korea heeft wat dat betreft ook nog wel een appeltje te schillen met Japan). De hernieuwde claim van de Japanse regering was daarom een prima aanleiding om de anti-Japanse sentimenten maar weer even te ventileren, en dat gebeurde dus ook. Auto’s van Japanse makelij werden aangevallen, soms met (volkomen onschuldige) Chinese bestuurders er nog in, medewerkers van een Audi-dealership (en andere winkels en bedrijven) hingen spandoeken op waarop de Japanse duivels van hier tot ginder vervloekt werden, woedende massa’s plunderden Chinese winkels.

Klucht
Om een complexe situatie nog wat ingewikkelder te maken stoomden afgelopen maandag zeventig Taiwanese vissersbootjes richting de eilanden om aanspraak te maken op, nouja, de visjes rond de eilandengroep. Waarom? Omdat Taiwan van mening is dat de eilanden bij Taiwan horen. Dat vindt China ook, maar de Chinezen zien Taiwan op hun beurt nog steeds als afvallige provincie, en claimen daarom ook eigendom van de eilanden (want wat van Taiwan is, is gewoon van China, aldus Beijing).

Taiwan weet zijn betwiste onafhankelijkheid mede gegarandeerd door de Verenigde Staten, trouw bondgenoot en beschermengel van Japan, rond wiens eilanden de Taiwanezen nu zonder toestemming wilden gaan vissen. Wat Washington daar van gedacht moet hebben mag Joost weten, het zal ze in ieder geval even achter de oren hebben doen krabben.

Boot
Ondertussen heeft China zijn allereerste vliegdekschip in gebruik genomen, maken de nabijgelegen landen zich zorgen over de toenemende uitbreiding van de Chinese marine (waar het vliegdekschip een voorbeeld van is), en verlegt Amerika zijn militaire focus richting de Pacific.

Met die manoeuvre beantwoordt Washington de Chinese pogingen meer voet aan de grond te krijgen in de regio. De zucht naar grondstoffen voor de immer groeiende Chinese economie neemt nog altijd toe, en met het verschuiven van de aandacht naar de Pacific wil Washington het signaal afgeven dat het niet de bedoeling is dat Beijing met harde hand die grondstoffen gaat opeisen. Daar ligt ook gelijk de reden (afgezien van het redden van de nationale eer, altijd een goed excuus voor oproer in Azië) voor het tumult rond de Senkaku-eilanden: daar zit naar alle waarschijnlijkheid een aanzienlijke hoeveelheid aardolie onder, aardolie die China goed kan gebruiken.

Hirohito
Toch zal de ogenschijnlijke Chinese expansie niet de enige reden zijn voor de argusogen van Washington. De Japanse staatsschuld als percentage van het bruto binnenlands product (GDP) is momenteel de hoogste ter wereld (volgens het IMF in 2011 229%, ruim boven solide economieën als Griekenland, Jamaica en Libanon). Hoewel het percentage werklozen niet in de buurt komt van bijvoorbeeld dat van Spanje, is het maar de vraag of dat een goede indicatie is van de staat van de Japanse economie. Een groot deel van die Japanse staatsschuld is in handen van Japanners zelf, van individuen en bedrijven, die vrij blijven lenen aan de Japanse overheid (die vervolgens, dat dan weer wel, voor hypermodern openbaar vervoer en schone straten zorgt).

Die constructie, van lenen van de eigen bevolking, zal volgens dit artikel van zerohedge.com binnenkort aan z’n einde komen. De Japanse regering zal dan strengere maatregelen moeten gaan nemen om de overheidsfinanciën op orde te houden, bijvoorbeeld door bedrijven zwaarder te belasten. Die zullen op hun beurt dan minder mensen aan kunnen nemen en minder lang in dienst kunnen houden, met een grotere werkloosheid tot gevolg, en met een overheid die steeds minder geld heeft om die werkloosheid op te kunnen vangen. Wat er dan gaat gebeuren kan niemand van te voren inschatten, maar de laatste keer dat een hele generatie Japanners in een uitzichtloze positie terecht kwam liep niet zo heel erg goed af. Het zal voorlopig nog wel even spannend blijven in Zuidoost-Azië.