Twintig jaar geleden boorde een El-Al vrachtvliegtuig zich in een flat in de Bijlmermeer. Er vielen 43 doden – maar in de weken daarna doken nog honderden levende slachtoffers op. Honderden die beweerden dat ze aan de lichamelijke klachten hadden overgehouden. Elf jaar lang maakten ze een enorm kabaal. Het laatste onderzoek en de laatste rechtszaak over de gezondheidseffecten van die ramp werden pas elf jaar na dato afgesloten. Elf jaar lang sleepten die vermeende slachtoffers zich van laboratorium naar persconferentie naar gerechtsgebouw, op zoek naar ‘erkenning’.
Het laatste medisch onderzoek werd in de loop van 2002 uitgevoerd door VU-hoogleraar Tjabe Smid. Die verdiepte zich in de resterende gevallen van ‘onverklaarbare lichamelijke klachten’ onder politie- en brandweerlieden die op de rampplek waren geweest. Smid kwam tot de conclusie dat deze ‘slachtoffers’ elf jaar na dato inderdaad een beetje harder klaagden dan andere collega’s; de hoestten wat vaker en klaagden iets meer over vermoeidheid. Bloedonderzoek toonde geen enkel verschil aan tussen beide groepen en Smid noemde het iets luidere geklaag van de hulpverleners ‘mogelijk een normale reactie op een ingrijpende gebeurtenis.’ Dat was een fraaie formulering waarmee de deelnemers aan het onderzoek hun ‘stukje erkenning’ binnenhaalden, maar het is duidelijk dat die vermeldingen van een extra kuchje, of moeite met ‘s morgens opstaan, net zo goed het resultaat konden zijn van de behoefte om na elf jaar in ieder geval íets te melden. Je was nu eenmaal chronisch slachtoffer.
In diezelfde tijd kwam ook een einde aan de ‘schrikschade’-klucht. Veertien mensen claimden ernstige psychologische schade te hebben overgehouden aan de ramp – niet doordat ze hulp hadden verleend of zelfs maar op de plek des onheils waren geweest, maar doordat ze de gevolgen van de ramp hadden gezien. Op televisie bijvoorbeeld. Hun advocaat had vliegtuigbouwer Boeing aangeklaagd. De zaak kwam in januari 2003 voor de rechter. Twee maanden later stuurde dezelfde rechter die schrikschade-slachtoffers zonder vergoeding de straat op.
Schadeclaims waren het ware doel
Het lag natuurlijk aan dat verarmd uranium dat in het vliegtuig was verwerkt. Of anders was het een ‘mycoplasma-infectie’, of een gevolg van ‘carnitine-gebrek’. Binnen een jaar na de ramp kenden de vermeende slachtoffers alle mogelijke oorzaken uit hun hoofd. Ze wisten ook zeker dat mannen in witte pakken bewijsmateriaal hadden verduisterd en dat de overheid elk goed onderzoek naar de ware oorzaak saboteerde. Echt goed onderzoek, dat was onderzoek waaruit zou blijken dat hun klachten veroorzaakt werden door dit of dat. Zodat ze her en der een schadeclaim konden indienen.
En ze vonden altijd weer ergens medestanders. De honderden ‘slachtoffers’ maakten dankbaar gebruik van de chaos in de hulpverlening. Tientallen instanties wierpen zich voor hen in de strijd. De ene eiste onderzoekje zus, de ander onderzoek zo. Het regende persberichtjes, zwartboekjes, inventarisaties en deelrapportjes. De overheid was haar greep op de nasleep volkomen kwijt. En naarmate de verontwaardiging daarover steeg, werd de kans op een verlossend, ‘definitief’ grootschalig onderzoek kleiner en kleiner. Iedereen begreep dat zoiets enorme verwachtingen zou wekken, en alleen maar zou eindigen in een schandaal. Dus wachtte men af. In de stille hoop dat het probleem vanzelf zou verdwijnen. En dat deed het ook. Tegen de tijd dat Smid zijn onderzoekopdracht kreeg, bleek een onderzoek onder de bewoners niet meer haalbaar. Ze kwamen niet. Boos en teleurgesteld, of spontaan genezen? Hoe dan ook, ze kwamen niet. Een onderzoek onder klagende politie- en brandweermedewerkers kon wél doorgaan. Met bovenstaand resultaat.
Gewend om bij alle instanties het spel van slachtoffer te spelen
Je moet geen ramp hebben in een achterstandswijk. De springstof ligt er te hoog opgetast. Zoiets veroorzaakt geheid een explosie aan slachtofferschap. Denk aan de Probo Koala, die zijn stinkende lading ergens bij Abidjan dumpte. Prompt gingen er geruchten over doden, en duizenden ‘slachtoffers’ eisten een forse schadevergoeding. Denk aan de recente asbestvondst in de Utrechtse wijk Kanaleneiland. Er is daar compleet niks aan de hand – maar de ‘asbestslachtoffers’ janken zich de tranen uit de kop en de gemeente krijgt ze nooit meer terug in die afbraakflatjes En denk aan de Bijlmer. Honderden bewoners die zich daar al jaren slachtoffer voelden (en geef ze ongelijk) en die volkomen gewend waren om bij alle instanties het spel van slachtoffer te spelen (anders krijg je ook niks gedaan), voelden zich volkomen thuis in die nieuwe rol van Bijlmer-slachtoffer. Binnen de kortste keren (en dat zonder internet!) was het plaatje rond; de gifstoffen, de samenzwering, de ontkenning, hun enorme leed. Een fysische oorzaak is nooit gevonden, en de slachtoffers kregen dan ook nooit de ‘erkenning’ (en de vergoeding) die ze zochten. De ware oorzaak achter hun klachten was nu eenmaal simpelweg het feit dat ze in die klotewijk woonden, waar klagen een way of life was geworden. En dan dondert er ineens een vliegtuig naar beneden.