Eindelijk is Vincent van zijn rode draad verlost. Hij zat opgesloten in een gekmakende logica: eerste tekening eerst, een schilderijtje hier, een prent daar. Lekker in chronologische volgorde van de Brabantse klei naar de zonovergoten graanakkers van het Zuid-Franse Arles. Jarenlang hingen zijn doeken ordentelijk aan kille muren aan de Paulus Potterstraat, nu kan hij zich op zijn oude dag koesteren aan de georganiseerde chaos en de warme tinten van voormalig oudebesjeshuis Hermitage aan de Amstel.
Het Van Gogh Museum aan het Museumplein moet 7 maanden dicht voor een verbouwing (verscherpte veiligheidsvoorschriften). Huilende toeristen, woedende touroperators: dat kunnen we niet hebben. Dus verhuist Vincent tot 25 april naar de Hermitage. De beperkte ruimte aldaar dwingt tot het maken van keuzen. Alleen de 75 topstukken chronologisch ophangen is ook weer zo saai. Dus besloten conservatoren Leo Jansen en Renske Suijver dat ‘enough is enough’ en dat ze de rode draad eens lekker gingen doorknippen. Resultaat is een thematische indeling, waarbij we Vincent volgen in zijn oefeningen, die uiteindelijk kunst moesten baren. Want de eigenwijze Brabander had geen Rietveld academie nodig, hij ging met behulp van docenten, museumbezoek en boeken vol kleurentheorieën zelf aan de slag.
Verassende combinaties
Die keuze resulteert in verrassende combinaties. Natuurlijk hangen Japanse prenten naast Vincents navolgingen en kijken de Aardappeleters naar eerdere en latere boerenportretten. Maar Van Goghs portrettengalerij laat nu pas goed zien hoezeer de schilder zijn stijl kon variëren om elk gelaat zijn eigen karakter mee te geven. Desgewenst klassiek en ingetogen, want Van Gogh hoopte zo eindelijk eens wat schilderijen te kunnen verkopen. Het mooist is de pronkkamer met zijn Zonnebloemen uit 1889 tegen een gifgele achterwand. Daarnaast hangt een kistje met wollen draadjes, waarmee Van Gogh experimenteerde om de beste kleurcombi’s te vinden.
De felgekleurde expositiewanden zijn een echte aanwinst en aanvulling op Van Goghs werk: in zijn tijd werden doeken op die manier getoond, dus het komt heel vanzelfsprekend over. Neem een klein schilderijtje met een amandelbloesem. Door de bloedrode muur springen opeens een besje en een rode streep naar voren.
Een grote zee zonnebloemen
Bij Van Gogh is het net als met het Achterhuis van Anne Frank. Je gaat er een keertje heen tijdens een middelbaar schoolreisje en daarna vergeet je het. Het Van Gogh Museum doet nu een dappere poging om al die Hollanders opnieuw naar de meester te lokken. In de andere vleugel van het Hermitage hangen tientallen impressionistische topstukken, dus dat leent zich voor een lange dag olieverf snuiven. Met als extraatje een kunstroute van het museum aan het Museumplein naar de Hermitage. Kunstenaar Henk Schut laat de verdwaalde kunstzielen een route dwars door de stad volgen. Overal hangt letterlijk een rode draad aan de gevels, zodat ook analfabeten en autisten de weg niet kwijt raken. Onderweg kunnen op iPad en iPhone virtuele panorama’s bekeken worden. Het Museumplein als een grote zee zonnebloemen. Zouden ze in het echt moeten doen, zijn we meteen van dat Radio538-gezeur verlost. Ook fraai is het bekijken van de Magere Brug met een uitgestrekte zee eronder.
Het Van Gogh bewijst dat een museumsluiting geen jarenlange ramp hoeft te betekenen. Nadelen bieden voordelen. Als het Stedelijk of het Rijks maar een vinger ondernemerszin van het Van Gogh in hun lijf hadden, dan was het afgelopen decennium niet tot zo’n kunstdebacle uitgelopen.
Foto: Vincent van Gogh (1853 – 1890), Amandelbloesem, 1890, Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting)