Of het nu sprookjes zijn of de openbaring van het Woord God, de Bijbel bestaat uit woorden die ooit door iemand zijn opgeschreven in een bepaalde volgorde. Godsdienst-wetenschapper Karel van der Toorn laat in een nieuw boek zien hoe dat is gebeurd. Hoewel veel delen van de Bijbel formeel een auteur hebben (Mozes, Koning Salomo) zijn deze stukken in werkelijkheid geschreven door groepen schrijvers verbonden aan de Tempel in Jeruzalem. Auteursrecht en Tim Kuik bestonden immers nog niet.
Van der Toorn begint zijn onderzoek met motieven om te schrijven. Het Joodse volk over wie de Bijbel gaat, had toen immers een orale traditie. De Bijbelteksten werden gebruikt in de opleiding van priesters. Degenen die ze schreven, deden dat samen en ze werkten er vaak generaties aan. Van der Toorn laat zien hoe de wijze waarop de geschriften uiteindelijk gezag kregen, de wereldlijke strijd weerspiegelen. Hij zegt: “De overlevering dat Yahweh één is en dus maar één tempel wil, is bijvoorbeeld wel heel erg in het belang van de koning van Jeruzalem”