Wij hardlopers bejubelen ons hardlopen: lekker in je eentje tot rust komen in je hoofd terwijl je 15 kilometer rent. Maar tegelijkertijd doen we massaal mee aan de Dam tot Dam loop (50.000 deelnemers) of de halve Marathon van Amsterdam (30.000). Als lemmingen sjokken we naar ons einde, terwijl de organisatie van de sjokkathon ons op een zo smal mogelijk parcours laat voorthobbelen.
Hielenlikkers en kuitenbijters
De halve marathon van Amsterdam is de grootste van het land, laat zij ons deelnemers weten. Nou, dat idee hadden we al, gezien de overvolle startvakken waarin we op zondagmiddag 13.33 uur klaarstaan. ‘Amsterdam laat je hoooooren’, galmt de starter. He, is dat dezelfde als bij de Dam tot Dam loop (‘Zaaaaaandam laat je hooooren’)? Eenmaal gestart hoop ik dat het gedrang snel zal afnemen. Of in ieder geval na zo’n 10 kilometer, als de zwakke broeders en zusters instorten. Valse hoop. Er lopen zoveel mensen mee, dat niemand in zijn eigen ritme kan raken. We sjokken van start tot de finish in het Olympisch Stadion. In de file naar je je medaille.
Onderweg is het zaak de hielenlikkers en kuitenbijters te ontwijken. Sommigen willen tegen de klippen op passeren, wat tot de nodige irritaties leidt. Alleen de brede wegen door een industrieterrein bieden iedereen de ruimte om zijn eigen gang te gaan.
Waarom zoeken lopers de massale drukte op? Laten ze zich als lemmingen naar de finish leiden, waar ze verkleumd tot op het bot op hun kleding moeten wachten? De organisatoren van de Halve Marathon van Amsterdam profiteren van deze volgzame houding en laten veel te veel deelnemers zich inschrijven.
Precies wat de moderne stadsmens nodig heeft
Diezelfde deelnemers roemen te pas en te onpas hoe fijn het wel niet is om lekker in je eentje dagelijks tien kilometer te rennen. ‘Je wordt helemaal rustig in je hoofd, je komt in een flow’. Precies wat de moderne stadsmens nodig heeft. Tegelijkertijd laat hij zich sjokkend kuddedier degraderen, murw gemaakt met Afrikaans tromgeroffel van ‘dames-van-een-zekere-leeftijd’. ‘De mens wil vermaakt worden,’ denkt een medesjokker terwijl we het Vondelpark in draaien. ‘We denken wel dat we het fijn vinden in ons eentje, maar we kunnen niet zonder de anderen. Hoe groter de kudde, hoe beter’.
Al dat geklets over flowen blijkt elk weekend weer onzin te zijn, we houden teveel van elkaar. Volgende bewegingsbraderie: de Zevenheuvelenloop in Nijmegen. Nog smallere straten, nog meer mensen. Ik kan niet wachten.