Michel van Rijn: ‘Rotterdamse kunstrovers zijn amateurs’

24-10-2012 14:03

Voormalig kunstsmokkelaar Michel van Rijn denkt niet dat de Rotterdamse kunstrovers veel geld zullen vangen. “Ze hebben B-garnituur in handen.”  Het turbulente leven van de internationale kunstkenner, die tegenwoordig gestolen kunst opspoort voor geheime diensten, wordt verfilmd.

Hoe kon dit gebeuren?
“Het is een inside job geweest. De deur was niet goed vergrendeld. Dat is afgesproken werk. De jongens hebben hulp gehad van binnen. Maar het is een voorbeeld van een behoorlijk laagvoorhoofdige kraak.”

Want?
“Je hebt niet gezien wat ze hebben meegenomen? Is niet veel. Het is geen grabbelwerk, want ze hebben grote namen, maar het is niet de top. Het is B en C garnituur.” Lacht even: “Grote namen hadden ook hun offdays. Hier krijgen ze maximaal een paar miljoen voor, maar zeker geen 10 miljoen, zoals in media wel wordt gesuggereerd. Dit is niet een Paul Gauguin op Tahiti niveau. Dat doet al 40 tot 50 miljoen. Ze hebben wel in de boekjes gekeken, maar weer net die foute Monet gevonden. Niet de Waterlelies. Is ook zo 50 miljoen waard. Joh, voor een kwart van de waarde van deze kraak koop je nog niet een kwart van een goede Monet, een goede Matisse, of een goede Picasso. Het zijn voorstudies voor het echte werk. Dit zijn echt small-timers, dus die jongens zitten met een probleem. Ook die Lucian Freud, die ze hebben, is niet uit de exorbitante collectie dat hij dikke wijven schilderde, of zijn eigen dochter. Of Kate Moss, of noem maar op. Een portretje hebben ze. Meer is het niet.”

U zegt: amateurs.
Even stil: “Het is natuurlijk wel erg voor die familie Cordia, een selfmade man, van stuurman tot captain of industry. Die familie dacht voor een 20 miljoen een kunsthalletje bij elkaar te kunnen kopen, en moeten nu misschien onderhandelen met die domoren. Cordia had natuurlijk een paar lucky shots gehad, zoals die Lucian Freud. Maar je krijgt het niet verkocht zo. De markt is totaal veranderd, omdat alles transparant is. De verzekeringen zullen vast wel onderhandelen, maar tegenwoordig ligt iedereen onder een magnifying class, een vergrootglas. Geen advocaat, ook Moszkowicz niet, brandt zijn vingers aan deze zaak als bemiddelaar. Hoe dacht je dat nu nog te doen? Wat er waarschijnlijk gaat gebeuren is dat de familie het tegen een vergoeding moeten terugkopen. Klein bier, dit hoor. Spielerei. Een Hollands geval.”

U smokkelde in de jaren zestig en zeventig voor miljoenen kunst uit Armenië en Rusland naar Israel.
“Ho, maar ik heb zelf nooit gestolen hè. Dat zou ik nooit doen. Ik heb wel Russische families geholpen hun spullen naar Israel te verslepen. Dat was avontuurlijk en had een zekere maatschappelijke betekenis. Vergeet niet, de joden leefden onderdrukt in Rusland –  mijn moeder is joods – dus dat is wel anders, vind je niet? Als jij een totalitair regime in het leven roept dan komt de boel in opstand. Ik hielp mee. In Nederland heeft dat na de oorlog tot schrijnende situaties geleid. Sommige joodse families hadden geen geld meer om hun eigen schilderijen terug te kopen en gooiden ze die uit pure armoede maar op de markt. Aan de Goudstikker-collectie (gesloten Joodse kunst die na de oorlog werd teruggevonden) hebben advocaten en die geldgeile moraloze dectective Clemens Toussaint grof geld verdiend door oude eigenaren te chanteren. Zei dat Duitse varken met zijn helicopter in Monaco: ‘U kunt het terugkopen, maar dan moet u ons wel findersfee betalen.’ De joden zijn twee keer bestolen! Daar kots ik op. Ik ben altijd een anarchist geweest, die zich buiten de regeltjes heeft begeven, maar buiten de regels is er een stramien waarbinnen je je kunt begeven. Als je daar buiten valt, ben je gajes. Dus wat deze jongens doen is pathetic.”

Ze worden gepakt, denkt u?
“Ja, de echte smokkel is in West-Europa wel voorbij. Dit komt uit. Trouwens, je moet als eigenaar nog flink je best om je doeken terug te krijgen. Jaren geleden stond ik de Franse autoriteiten bij die een gestolen collectie impressionisten van een Japanner uit Tokio wilde terughalen. Deze zakenman had het werk zogenaamd ter goeder trouw gekocht van een paar rovers die de doeken uit het Marmottan museum in Parijs hadden ontvreemd. Was nog knap lastig om ze terug te krijgen, aangezien het werk na twee jaar in alle boekjes op naam stond van die Japanner.”

Hebben we hem moeten betalen?
“Toen hebben die Fransen, onderhands, die spullen teruggekocht om geen gezichtsverlies te lijden. Kijk, dan denk je na. Flik ou trouand. De Fransen houden van hun boeven, als het niveau heeft.”

Betalen en wegwezen is uw devies.
“Voor Cordia is een half miljoen peanuts natuurlijk, het is vooral het onnodig leed dat je de familie aandoet. Die mensen hadden de intentie om te verzamelen. Dit is echt laagvoorhoofdig werk! Dus ze zitten ermee, Op de Veluwe ofzo. Misschien zijn ze wel helemaal naar België gegaan en vinden we ze terug in Antwerpen. Ze komen altijd weer bovenwater. Dit is geen eenmansjob. De een lult met zijn vriendin, de ander lult in het cafe.”

Is er een circuit waar ze het kwijt kunnen?
“Ik denk dat ze openingen hebben gezien bij Cordia. Die man is net overleden dus die familie wil dat gezeik niet. Mevrouw Cordia zit een commissie van het museum. Het is niet elegant meer. Je herinnert je die beroving in Bilthoven nog? Met pistolen. Het is ordinair geworden, het is even plat als een raamkraak in de PC.”

Bent u al gebeld? U werkte al eens samen met de Israëlische opsporingsinstanties en onthulde in oktober 2011 dat in het Amsterdam Historisch Museum gestolen kunst hing van de joodse verzamelaar Paul May.
“Ja, dat verhaal gaf ik aan Brandpunt, maar Wouter Kurpershoek deed of hij het had bedacht. Nul credits, in Holland. Toen heb ik Brandpunt wel even teruggepakt en aangetoond dat er in het Amsterdamse stadsarchief nog twee gestolen tekeningen hingen van May en zijn vrouw Rosi Fuld, een joods echtpaar dat in mei 1940 zelfmoord pleegde toen de Duitsers binnenvielen.”

U bent Nederland ontgroeid en werkt voor de FBI en Mossad.
“In Beiroet heb ik samengewerkt met de Mossad, en met een agent aangetoond dat Hezbollah kunst rooft en er wapens voor koopt. Die terroristen blazen niet alleen honderd meter hoge Bamyian Boeddha’s op, maar handelen er ook in. Op basis van onderzoek zijn die terroristische kranen dichtgedraaid. Daar ben ik best trots op. De Haaretz (een Israëlische kwaliteitskrant) besteedde daar 5 pagina’s aan. Sinds ik aan de ‘andere kant’ sta is het wel anders. Maar ik kan je verzekeren dat het af en toe nog yens of dollars regent hoor.”

Uw leven wordt verfilmd.
“Ja, het is gebaseerd op mijn boek Hot Art Cold Cash.”

Dat was een schelmenroman, waarin werd beschreven hoe u moest vluchten voor Interpol en er opsporingsbevelen tegen u werden uitgevaardigd.
“Tot 1988 speelde dat verhaal, maar we gaan nog verder. Althans, de film, die The Iconoclast gaat heten, stopt daar niet. Ik bemoei me er niet mee, maar ben verguld met de man die het produceert: Robert Baer, een bevriende ex-CIA agent. waarmee ik in Beiroet die terroristische smokkellijnen openlegde. Zijn verhaal is verfilmd in Syriana, en werd vertolkt door George Clooney, die 12 kilo moest aankomen. Scenarioschrijver is King Adz, een Britse underground regisseur, fotograaf en publicist. En ik zou graag zien dat Marlon Brando mij speelt, maar met zijn aanwezigheid schijnt een probleempje te zijn”, lacht hij droog. (Brando is namelijk al een tijdje dood, red)

Hoe getrouw wordt het? Met schietpartijen en achtervolgingen? U zei eens te zijn beschoten in Marbella.
“Ja, maar ik wil geen Hollywood. Meer avant-garde. Guy Ritchie als regisseur zou een knaller zijn. Iets waar mijn zoons naar willen kijken. In films hou ik niet zo van happy-endings, nou ja voor mezelf wel dan.”

Wat vindt u van de kunstwereld?
“In Nederland? Triest. In de Spiegelstraat – een bekende Amsterdamse kunststraat –  kom ik nooit meer. De helft van de winkels is failliet. Allemaal zo miezerig. Zit er zo’ n groepje hangers aan de desk. Niet inviting. Ze hebben het niet begrepen.”

U wilt een lekker wijf dat je rondleidt?
“Ja, in New York snappen ze wel hoe dat werkt, met een drankje en een leuke dame. Daar verkopen ze aandacht. Daar ben je een target. En is het ook geil om een target te zijn. Als je zelf niet zindert en je enige aankopen afkomstig zijn uit een paar bevriende veilinghuizen is, ja dan gebeurt het niet. Dat je naar Christie’s of Sotheby’s loopt en dat je werk in je eigen winkel ophangt voor drie keer de prijs. Belachelijk. Tegenwoordig zijn klanten ook niet meer achterlijk. Alles staat op veilingsite-sites.” Denkt even: “Eigenlijk zijn we weer terug bij af. Als je een snoepje wilt moet je die gewoon vinden. De handel is weer terug op straat, omdat je nu zelf naar stukken moet zoeken. Je kunt niet meer rokend en zuipend achter je desk staan.”

In de oliestaten is nog wel wat te doen, vernemen we.
“Ja, Dubai is het nieuwe epicentrum. Daar relabelen ze gestolen kunst uit Rusland en het Midden Oosten. Dan zetten ze er een stempel in Dubai op en is het ineens legaal. Allemaal uit het zicht.”

En China?

“Daar zeg ik even niks over. Kan die tape even uit…”

Waarom?
“Omdat ik er misschien weer heen ga.”

Is daar iets te halen?
“‘Ga er maar van uit.”

U kende de kunstenaars persoonlijk. Schilder Lucian Freud, de kleinzoon van Sigmund Freud was een vriend u. Van hem is een stuk ontvreemd in Rotterdam.
“Ja, een portret van een meisje dat haar ogen gesloten heeft. Misschien wel beter. Hoeft ze het allemaal niet te zien. Mooie Einzelgänger was dat, die zijn eigen leven leidde. Als je 90 k een schilderij verkoopt, kun je lekker je gang gaan. Ik kwam in Nottinghill in Londen nog wel eens bij hem over de vloer. Gingen we zuipen met Francis Bacon (een bekende schilder) in kunstenaarsociëteit The Graucho. En naar het casino.”

En wat zette Bacon in?
“Oh, hij won een keer 15.000 pond, maar dat deed hem niks. Zei hij: ‘Ik vind het pas interessant als ik zoveel verdien dat ik mijn eigen doeken kan terugkopen.’ Die humor.”

De laatste jaren bent u rustiger geworden. Tegenover Vice.com biechtte u laatst op dat u in uw Russische jaren wel eens zaken deed met maffiose zuipschuiten die hoeren onder tafel lieten kruipen om de heren oraal te bedienen.’
“Ja, en als je gezicht vertrok moest je betalen.”

Maar de laatste jaren bent u vooral schrijver van thrillers.
“Shakespeare is al geschreven natuurlijk. Maar het zijn ook geen grachtengordel prulletjes. Je moet er wel je kop bijhouden, d’r zit wel iets meer verhaal in, zeg ik al in alle bescheidenheid.”

Wordt het geen tijd voor een paar klappers?
“De laatste jaren heb ik vooral veel tijd besteed aan de opvoeding van mijn twee zoons. Eentje word diplomaat, de ander studeert finance in Londen, maar die is ook de straat op. Die communiceert via mail als ik hem iets vraag in steno: ‘Ja, is goed’. ‘Heb ik binnen.’ Ik mis die gozers iedere dag.”

Geen zin om de nieuwe Damien Hirst te ontdekken?
“Vind ik niks, Hirst! Kijk, ik hoef niet zo nodig bij het establishment te horen, maar vind wel dat je iets moet kunnen. Geef mij maar Memling of Van Eyck, een Giacometti, Duccio, Brancusi, of een Bacon of een Freud.”

Klassieke smaak, meneer.
“De mensen kunnen niet meer lezen hè. Die Hirst is een hype die hij zelf creëert. Staat er in de krant dar hij die schedel aan de Arabieren heeft verpatst voor 90 miljoen, maar als je goed leest is het op papier aan zijn eigen galerie The White Cube verkocht. Briljant, allemaal marketing. Kijk, Karel Appel was natuurlijk ook een provocerende stuntjongen, maar die kon wel schilderen. Die zei een keer tegen me toen ik langs een doek van hem liep, waaraan hij werkte. ‘Ja, daar heb ik me net nog even op afgetrokken.’ Ja, Appel kon een doek vullen. Hij was niet bang. Ik vond dat een schilder. Damien Hirst, en die New Yorkse tegenhanger Jeff Koons, dat is trucage.”

Ook Appel verliet Nederland gedesillusioneerd
“Ja, hij zou een museum krijgen, maar ze waren te krenterig om voor een gebouw te zorgen, terwijl hij zijn totale collectie wilde afstaan. Free of charge. Uniek, zou dat zijn geweest. Toen heeft hij Nederland de grond in getrapt.’ Begint te schateren om de voorpret van een volgende anekdote: ‘Ik liep een keer met Appel op een tentoonstelling in Parijs, waar zijn werk hing. Hij had twee maten: groot en klein. Komt er zo’n Wassenaars jachtechtpaar langs, die mompelend tegen elkaar praatten, maar ons niet zagen. Die zeiden, staand voor de schilderijen, met een aardappel in de strot: ‘En wat zou dat nou kosten?’  Zegt Appel met dat Amsterdamse accent. ‘Die kleine is vijftig rooitjes en die grote een tonnetje.’ Je kon me wegdragen. Brullen natuurlijk. Hij was natuurlijk gierig. Hij leefde van de rente van de rente, en is nu de rijkste rijke op het kerkhof. Dus, ik wacht liever nog even op de nieuwe Appel dan op een destillaat van Hirst.”

Michel van Rijn was een gevreesde internationaal opererende kunstsmokkelaar die in de jaren zestig en zeventig schilderijen, en Faberge-eieren de voormalige Sovjet Unie wist uit te smokkelen. Jarenlang werd de anarchistische bon-vivant gezocht en opgejaagd door internationale opsporingsdiensten. Hij werd beschoten en was jaren op de vlucht. De Nederlander, die meestentijds in Londen woont, werkt met de Mossad en de FBI in hun jacht op kunstcriminelen. Hij is auteur van een biografie en schrijft thrillers. De meest recente heet ‘Cuba Libre’  en speelt zich wederom af in de kunstwereld. Dit interview verscheen eerder in Nieuwe Revu.