De vergrijzing wordt eenzijdig opgevoerd als schrikbeeld: meer zorgkosten, minder mensen die aan betaalde arbeid deelnemen. We hebben te weinig oog voor de kansen die de vergrijzing biedt. Ouderen willen regie houden, zo lang mogelijk maatschappelijk meedoen en vinden dat hun vermogens onvoldoende worden aangesproken, zo laat bijvoorbeeld recent onderzoek naar de effecten van woonservicegebieden zien (sev, 2012). Mijn ervaringen, bijvoorbeeld op de burgeravond in Amsterdam Noord over zelfbeheer onderstrepen dit. Krasse knarren: ontsluiten en benutten die kracht, is mijn devies!
Wel veel grijs
Zo gaat het door mijn hoofd als ik de ik de hoge opkomst voor de burgeravond in Amsterdam Noord in ogenschouw neem. Meer dan 120 mensen zijn afgekomen op deze avond –georganiseerd op initiatief van de stadsdeelraad- over zelfbeheer van buurthuizen en speeltuinen. Ik ben benieuwd hoe er op mijn inleiding zal worden gereageerd. Daarin staat de ontwikkeling van buurthuizen als wijkondernemingen, op te zetten en te onderhouden door burgers, centraal. Later blijkt dat ik mijn publiek schromelijk heb onderschat. Velen zijn al vele jaren actief. Het meest sprekende voorbeeld is buurthuis het Anker in Floradorp dat al 5 jaar volledig wordt gerund door vrijwilligers. Trots vertellen de naar voren gehaalde krasse knarren van rond de 80 jaar hoe zij dat doen tot volle tevredenheid. Er is ruimte voor een groot aantal activiteiten van knutselen voor kinderen, zumba en line dance tot en met gym voor ouderen. En ze zijn best bereid om anderen te leren van hun ervaringen. En moeten ze huur opbrengen? Daar kan door hen over meegedacht worden, als het stadsdeel maar helder is in de communicatie.
Verbinding oude en nieuwe burgerkracht
De heren zitten voor de zaal, samen met een vertegenwoordiger van een groep jongeren. Hun buurthuis dreigt te worden gesloten. Zelfbeheer? Ok, ze willen er wel over nadenken, maar hoe doe je dat? De krasse knarren willen hen best van advies dienen. In de pauze wijst deelraadslid Klaas Loef mij op de traditie van zelforganisatie in Noord. Hij kent nog de tijd dat een gemiddelde speeltuinvereniging een programma draaide, waaraan het buurthuis anno 2010 niet kon tippen. Zij vormden slechts een onderdeel van een rijk verenigingsleven dat in de eerste helft van de vorige eeuw in Amsterdam Noord gestalte kreeg, maar nog tot ver in de jaren tachtig aanwezig was in veel buurten. Alles werd gedaan in de arbeiderszuil, noem het maar burgerkracht 1.0 (ik weet even geen andere term).
Het is dezelfde golf waaruit het nog steeds florerende Leefkringhuis in de Vogelbuurt dertig jaar geleden is voortgekomen. Na het zomerkamp georganiseerd door de speeltuinvereniging bleven er telkens een paar kinderen over, die niet werden opgehaald door hun ouders. Daarvoor werd vanuit de bevolking het initiatief tot het Leefkringhuis genomen. Lees er over in ‘Zo dicht bij Amsterdam’ van Jan Donkers(1996). Hier ligt toch een prachtige uitdaging: betrek deze ervaring bij het opnieuw gestalte geven van de wijkondernemingen die wij nu op het oog hebben. Burgerkracht 2.0 moet worden gerealiseerd in een versplinterde ontzuilde maatschappij waaribj de energie en kennis van verschillende groepen, allochtoon en autochtoon, jong en oud, nodig is.
Vergrijzing een probleem? Keer het om
Ik moet weer terugdenken aan een groot landelijk congres eerder dit jaar waar de woonservicegebieden worden gepresenteerd. In een wijk met voldoende voorzieningen en netwerken moeten ouderen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven. Wat mij het meest is bijgebleven is de roep van ouderen om zo lang mogelijk aangesproken worden op hun maatschappelijke bijdrage. Zij vinden het moeilijk vinden om informeel hulp te vragen en willen er zelf wat tegenover zetten. Maar zij willen bovenal nog mee blijven tellen.
Hier ligt volgens mij een grote behoefte en een groot potentieel dat onaangeroerd blijft als ouderen voortdurend als hulpbehoevende en als kostenpost worden aangesproken. Maar het zijn wel de ouderen zelf die hier het voortouw moeten nemen.