Sommigen vinden drones immoreel. Onpersoonlijk op afstand doden alsof het een spelletje is. Deze vorm van hightech oorlogvoering vindt steeds meer toepassingen. Daarentegen grijpt het doden op korte afstand soms terug naar lowtech. De Amerikaanse mariniers kozen recent voor een nieuwe versie van de oude vertrouwde Colt-Browning .45 M1911 als Close Quarter Battle Pistol voor hun special operation eenheden. De relatief trage (circa 260 m/sec) maar dikke, oorspronkelijk 15 gram wegende kogels hieruit stoppen op korte afstand elke weerstand. Een stopvermogen dat de Britten al sinds 1887 waardeerden. Als de .303 wapens bedreigingen voor zonneschijn boven hun Empire niet op afstand konden houden, deden de Webley&Scott revolvers in .455 kaliber het wel van dichtbij. Daar kwam aanvankelijk 17,2 gram puur lood uit in een dikte van 11,6 mm, wat met 190 m/sec iemands zon kon laten zinken.
In 1887 zocht het Britse leger een opvolger voor hun oude Beaumont-Adams en in 1880 geïntroduceerde Enfield revolver, welke niet voldeed. Webley&Son (vanaf 1897 Webley&Scott) hadden mogelijk lering getrokken uit de ervaringen van generaal George Armstrong Custer, die in 1876 het loodje legde tegen opstandige braves. Volgens verhalen hadden de Lakota en Cheyenne indianen onvoldoende respect voor de twee .442 Webley RIC’s in Custers handen. Waar of niet waar, Webley ontwierp later iets beters. Wat de Britse strijdkrachten beviel en in 1887 introduceerden als Webley Mk I. Een van boven ladend (top break) zelf-legend (self extracting) zesschots wapen in .455 kaliber dat leeg ruim een kilo woog. Pas in 1963 werd deze revolver officieel uit Britse dienst genomen. De Webley was toen uitgegroeid tot een familie met zes hoofduitvoeringen, van de Mk I tot de Mk VI, in zowel het originele .455 als latere .38 kaliber.
Mk VI .455 1918 (foto: deactivated-guns.co.uk)
Het lood uit de Webley werd eveneens meervoudig. Patroontypen groeiden van Mk I tot Mk VI. De Mk III dum-dum munitie (1898) was hiervan de wreedste soort en de volmantel Mk VI munitie (1939) de ‘vriendelijkste’. Michael Caine zwaaide echter vooral met zijn Webley naar Zulu’s. Wat hij iets te vroeg deed, daar de epische film uit 1964 de slag bij Rorke’s Drift uitbeeldde die in 1879 plaatsvond. Zulu’s, en bovenal boeren, kregen pas vanaf 1887 met de Webley te maken. Het in 1899 geïntroduceerde Mk IV model werd zelfs de ‘Boer War revolver’. Vanaf 1914 maakten de Duitsers kennis met de Webley. Daar zij als beschaafd volk werden beschouwd, hoefden zij geen dum-dum te vrezen. Ook konden ze de Webley’s beter zien aankomen daar er inmiddels meer rookloos (1894) werd geschoten uit patronen voorzien van een cordiet-aandrijflading in plaats van buiskruit. Het cordiet werd een oorlog later nitrocellulose (1939).
Nauwkeurig leren schieten met de zware Webley vereiste veel oefening. Zowel vanwege het gewicht van het wapen als het kaliber. Daarom werden er vanaf 1922 versies geïntroduceerd in het kleinere kaliber .38 (.38/200). Met name de Mk IV Webley zag dienst in dit kaliber dat 200 grain (13 gram) kogels met 190 m/sec verschoot. Deze lichtere versie stond tevens model voor de hier veel op lijkende 765 gram wegende Enfield No 2 (1931) waar eveneens meerdere versies van verschenen. Net als de Webley, ook versies met afgeslepen hanen zoals uitgereikt aan tankbemanningen.
Je kunt een boekenkast vullen met beschrijvingen van Webley’s en afgeleide modellen, maar één mag hier niet onvermeld blijven. De Webley-Fosbery. Een niet geheel geslaagde poging tot een Webley Automatic. Hierin werd het double action mechanisme dat met een trekker-overbrenging de patrooncilinder roteerde vervangen door een terugslagmechanisme. Het maakte het wapen wel accurater en ‘sneller’, maar ook zwaarder, gecompliceerder en minder robuust. Toch werden er tussen 1901 en 1915 circa vijfduizend van gemaakt, en door met name officieren zelf aangekocht. De meeste in het standaard .455 kaliber, maar een aantal verschoot .38 munitie, vanuit cilinders met twee extra patronen. Wat een behoorlijk vervelende verrassing was voor natives, boeren of Duitsers die op hooguit zes keer lood rekenden.
Reken niet altijd alleen op lood