Clubliefde is dood

05-11-2012 21:07

Wat is clubliefde? Proef de vraag. Sluit je ogen en laat hem rollen door je mond. Als een stokoude Rioja met een eikenhouten afdronk. Zoek een rustig plekje op, pak een fijne stoel, licht eventueel een goede sigaar op en denk er eens diep over na. Wat is – slurp – clubliefde?

Nu zal u termen bedenken als vrijwilligerswerk of levenslange lidmaatschap. Ik zie het u doen. Wanneer Martinus de Jong inmiddels al 63 jaar lid is van de plaatselijke amateurvereniging en nog immer de dug-outs grondig borstelt terwijl hij een leider voor de F7 aan het regelen is, dan spreken we van clubliefde. Nietwaar?

Natuurlijk is dat het ook. Clubliefde: Indien iemand handelt en/of moeite doet voor een vereniging uit vrijwilligheid dus zonder andere belangen, dan is dat per definitie clubliefde. Zo, Dikke Van Dale herschreven. U had gelijk met uw “vrijwilligerswerk”, chapeau.

Niet juichen
Dit weekend zag ik twee ras-Rotterdammers scoren zonder te juichen. Beiden scoorden tegen de club waar ze groot zijn geworden. Robin van Persie zette zijn nieuwe club Manchester United al binnen drie minuten op voorsprong tegen zijn oude liefde Arsenal. Luc Castaignos gooide de wedstrijd in het slot ten faveure van zijn nieuwe werkgever FC Twente tegen de club waar hij is opgegroeid: Feyenoord. Beiden juichten niet. Of dat komt omdat Rotterdammers niet blij worden van een doelpunt, weet ik niet. Het zou kunnen. Al is het makkelijker te verklaren dat ze het respectloos vonden om te juichen tegen hun oude werkgever.

Jeroen Elshoff, commentator van de NOS, twitterde dat als je niet juicht tegen je vorige club, je net zo goed niet kan scoren. Express missen dus. Juist. Dat is net alsof je met een mooie vrouw (of je ex) het bed deelt maar net voor het moment daar is, abrupt stopt. Het hele doel van waar je mee bezig bent, is gewoonweg niet belangrijk. Met blauwe ballen naar huis.

Ik mag toch aannemen dat als je jarenlang kind aan huis bent geweest bij de Kuip of het Emirates Stadium, dat je dan een bepaalde thuisgevoel hebt gekregen. Van Persie en Castaignos hebben dat blijkbaar. Dat vind ik een geruststellende gedachte. Ze waren van mening dat ook te uiten na hun goals. En ja, natuurlijk. Waarom niet? Castaignos wist het helaas te verpesten door een nutteloos hartje met zijn vingers te frommelen. En de “L” uitbeelden. Als in liefde? Luc toch. Het had zo mooi kunnen zijn. Door oogverblindend fraai niet te juichen. Niks gespeeld. Het overduidelijk laten merken dat je het eigenlijk helemaal niet leuk vindt om tegen je oude kluppie te scoren. Maar ja, er moet toch brood op de plank komen. En bij de concurrent krijg je nou nét effe wat grotere en luxere broden dan bij je oude liefde. Castaignos had dit seizoen gewoon weer voor Feyenoord kunnen voetballen, de club kon hem alleen niet betalen. Dat ligt aan Feyenoord, niet aan Castaignos. Van Persie had een hele grote meneer kunnen worden bij Arsenal, nog groter dan dat-ie al was. Maar in Manchester ben je kennelijk groter dan in Londen. Doe je niks aan.

Geld als drijfveer
Clubliefde is schaars in het moderne voetbal. Mijn vader wist mij te vertellen over Sjaak Swart en Piet Keizer. Mannen die van je lang zal ze leven nooit van club zouden veranderen. Al kwamen ze met kruiwagens vol geld, nooit en te nimmer zouden ze zwichten. Mooie verhalen. Mijn vader was altijd al goed in sprookjes vertellen.

Sinds geld de drijfveer is geworden om een professionele voetballer te worden, is clubliefde verdwenen. Noem mij een speler die in het hedendaagse voetbal niet van club verandert omdat hij voor altijd uit liefde bij zijn club zal blijven. Het enige wat tegenwoordig nog een beetje in de buurt komt, is respect tonen naar je vroegere werkgever. Meer is er niet. Niet juichen na een wereldgoal, ik vind het prachtig. Met een bedroefd gezicht je oude fans aankijken. Het liefst met een traan langzaam biggelend over de wang. Zachtjes snikkend, smekend vragen om vergiffenis. The whole shebang. Een voorwaarde: dit mag alleen tegen de club waar je jaren hebt gevoetbald. Waar je ook daadwerkelijk gevoelens bij hebt. Het is aanstellerij als je ergens maar een jaar gevoetbald hebt en je manifesteert je daarna als de allerallerallergrootste fan. Zoals John Guidetti je voor de Klassieker laten toejuichen, is geen clubliefde. Dat is zelfverering.

Het mooiste voorbeeld is misschien nog wel Theo Janssen. De geboren Arnhemmer heeft vrijwel zijn hele voetballeven doorgebracht bij de club waar hij van houdt. Op een half jaartje in België na zou Theo de rest van zijn dagen slijten bij Vitesse. Maar ook dat bleek te mooi om waar te zijn. Hij verkaste naar FC Twente om daar voor de prijzen te spelen. Later zwichtte hij voor het geld en de faam in Amsterdam. In zijn tijd bij Ajax draaide hij er nooit omheen; hij zat daar puur voor de prijzen. Afgelopen zaterdag was hij terug in de Arena. De verloren zoon speelt weer in het zwartgeel voor Vitesse en daar is hij trots op. Dus toen ploeggenoot Wilfried Bony twee keer scoorde, juichte Theo. Het was dan wel tegen zijn vorige werkgever, maar zeker niet tegen zijn vorige liefde. Dan mag dat.