Helaas moeten oorlogsverslaggevers de laatste jaren overuren maken om ons ter zake kundig én zo objectief mogelijk te kunnen informeren over alle brandhaarden in de wereld. Recentelijk wisselen de burgeroorlog in Syrië en de oorlog tussen de Palestijnen en Israëli’s elkaar af. Daaarvoor nemen ze enorme risico’s, dus: groot respect.
Een aantal jaren geleden haalde oorlogsverslaggever Arnold Karskens alle media met kritiek op zijn collega’s die ’embedded’ – onder de verantwoordelijkheid van de autoriteiten – hun werk deden in Afghanistan, waardoor ze volgens hem feitelijk hun objectiviteit op voorhand prijsgaven: “… Bovendien moeten verhalen of reportages voor publicatie door het ministerie van Defensie zijn goedgekeurd.” Karskens beschouwt zichzelf daarom de beste want objectieve Nederlandse oorlogsverslaggever.
Manipulatie
Afgelopen jaar zijn we dag na dag overspoeld met reportages uit verschillende gebieden in het Midden-Oosten gemaakt door een grote groep journalisten, soms met gevaar voor eigen leven. Steeds duidelijker wordt helaas dat de berichten vaak, steeds meer zelfs, zijn gemanipuleerd. Niet door de journalisten maar door de verschillende partijen, die bij het conflict zijn betrokken. Een opvallend voorbeeld was dat van een zogenaamd ernstig gewonde man (Syrië), die werd getoond als één van de slachtoffers maar die na de reportage, gezien met een andere camera, gewoon opstond en zich uit de voeten maakte. Journalisten relativeren zelfs steeds vaker hun eigen beelden, omdat ze niet zeker zijn dat wat ze hebben gezien en tonen ook werkelijk zo is gebeurd. De nieuwe en sociale media spelen hierin ook een belangrijke rol. Als een gebeurtenis net heeft plaatsgevonden worden foto’s, quotes en commentaren al snel gedeeld; ook deze berichten zijn niet of nauweljks te controleren.
Nieuws moet ons helpen, ons – de rest van de wereld – bewust te worden van de aard van een conflict. Een mening daarover helpt om er, weliswaar op de lange(re) termijn, een einde aan te helpen maken. Nieuws is daarom belangrijk. Door de huidige berichtgeving levert nieuws echter een steeds minder constructieve bijdrage aan meningsvorming, maar voedt slechts sentimenten.
Daar komt nog bij dat het aantal journalisten in oorlogsgebied zo groot is dat er sprake is van een overvloed aan informatie – die dus niet echt is te vertrouwen – zonder dat die in een context wordt geplaatst, bijvoorbeeld die van de strijd tussen de Palestijnen en de Israëli’s. De oorlog staat dus steeds losser van het oorspronkelijke probleem dat tussen de twee volkeren speelt. Wie weet nog hoe het conflict is ontstaan en in de loop van de tijd heeft voortgeëtterd? Journalisten schieten daarin ernstig tekort, alhoewel, omdat ze niet verder (kunnen) gaan dan de waan van de dag.
Naïviteit
Afgelopen week kwam journaliste Irene de Zwaan in het nieuws omdat ze, samen met fotograferende collega Mariëlle van Uitert, naar Syrië was afgereisd. Volgens eigen zeggen wilden ze de ‘menselijke’ kant van het conflict beter onder de aandacht brengen. Op dag één werden ze ontvoerd en later die week kwamen ze ook nog in een mortieraanval terecht.. Gelukkig hebben ze hun naïviteit overleefd.
Waarom blijven journalisten aan het werk onder zulke omstandigheden en, vooral, met de klaarblijkelijke tekortkomingen van hun werk als verslaggever? Waarom zijn goedbedoelende jonge journalisten bereid, maar zo naïef om hun leven in gevaar te brengen voor het vergaren van veelal onbetrouwbaar nieuws?
Netwerk van oorlogsverslaggevers
Wellicht wordt het tijd na te denken over de mogelijkheden voor het opzetten van een netwerk van gespecialiseerde oorlogsverslaggevers, die namens de publieke én commerciïele media worden uitgezonden. Omroepgeld kan dan worden aangewend voor een optimale voorbereiding, bijvoorbeeld door scholing, van de betreffende journalisten. Daarnaast moeten hoofdredacteuren en andere verantwoordelijken meer capaciteit inzetten om de kwaliteit van de nieuwsgaring te bewaken.
Leo Clijsen, 23 november 2012