Op één van de door mij zo geliefde donderdagmiddagen bij mijn opa hebben wij het over het door illegalen opgezette tentenkamp in Amsterdam. Ik vertel opa over Sunil. Ik leer Sunil kennen als een even bevlogen als charmante manager van een klein restaurant in mijn woonplaats. Toen ik financieel krap zat bood hij mij een baantje aan en wij worden al gauw vrienden.
Ruim een jaar later sta ik met een plastic tasje met wat verzamelde spulletjes voor de poorten van Kamp Zeist, een gevangenis voor illegalen. Op bezoek bij Sunil. Ik loop door de met prikkeldraad beveiligde hekken en wordt verzocht al mijn bezittingen in een kluis achter te laten. Nadat ik gefouilleerd ben wordt mijn plastic tas met meegebrachte spullen grondig geïnspecteerd. “Heeft de gedetineerde van te voren wel een lijst ingevuld met verzochte artikelen?”, vraagt de bewaker bruusk terwijl hij een pak viltstiften omhoog houdt. De stiften mogen niet mee.
Isolatie
Ik kom de bezoekersruimte van het detentiecentrum binnen en even later wordt Sunil binnengeleid. We voelen ons allebei ongemakkelijk. Om de spanning te doorbreken staat Sunil op om mij een kopje koffie uit de machine aan te bieden. Als uit het niets zijn wij geflankeerd door twee bewakers. “Zitten!”, bijten ze Sunil toe. Ik mag wel een kopje koffie halen maar geschrokken van de situatie blijf ik zitten. “Is het hier altijd zo?”, vraag ik aan Sunil. Op zachte toon begint hij te vertellen.
Hij vertelt over gevangenen die geen toegang tot een dokter kregen omdat ze het aanvraagformulier niet konden invullen. Over het eten, dat niet goed is waardoor hij is genoodzaakt dit zelf te kopen bij de gevangeniswinkel. Dat er mensen worden gepest door beveiligers (die een opleiding van tien dagen hebben gevolgd). Het geschreeuw van de gevangenen met psychische problemen. Hoe deze gevangenen door een speciale eenheid met wapenstokken in isolatie worden gezet, waar ze dagenlang verblijven in eenzaamheid voor het oog van alleen een camera.
Dakloos en illegaal
Hoe lang mensen vastzitten is willekeurig. Soms maanden, soms jaren. Opgesloten zonder een rehabilitatieprogramma. Geen weet van het moment van vrijlating. Voor veel mensen geldt dat ze daarna op straat worden gezet. Dus dakloos de illegaliteit in. Sommigen krijgen een gedwongen enkeltje naar het land van oorsprong. Hun enkels en handen worden gebonden en met een kap over het hoofd gaan ze het vliegtuig in. Sommigen komen er nooit uit. Zoals de celgenoot van Sunil. Hij hing zichzelf op.
Na een uur is het bezoek afgelopen en loop ik beduusd naar buiten. Bij de poort staat een groep demonstranten op leeftijd. Het kerkgenootschap van Zeist houdt hier maandelijks een wake. De aanvoerder is een man van 83 jaar oud. De megafoon wordt hem door iemand anders voorgehouden. “Dat ik dit op mijn leeftijd weer moet meemaken!”, roept hij.
Concentratiekampen
“Ordinaire concentratiekampen”, bromt mijn opa. “Zeg je dat dit in Nederland is?”
Ik wil mijn opa op zijn Godwin wijzen. Mag hij dit zeggen? “Ja”, denk ik, “dit mag hij zeggen.”
En Sunil? Sunil werd na zes maanden detentie zonder opgaaf van reden, geld of paspoort op Schiphol achtergelaten.
Dit artikel werd eerder gepubliceerd op het weblog van de auteur.