Op het gebied van klimaatproblematiek vindt al jaren lang een groot debat plaats. Gaten in de ozonlaag, smeltende ijskappen en dus een stijging van de zeespiegel. Dit is bij ons allen reeds bekend. Overheden en het bedrijfsleven zijn dan ook naarstig op zoek naar mogelijkheden om de CO2-uitstoot drastisch te beperken, om erger te voorkomen. Windmolens en zonnepanelen waren in eerste instantie de middelen waarnaar het eerst gegrepen werd. Tegenwoordig neemt de elektrische auto gretig aftrek, maar dat kan natuurlijk ook aan de belastingvoordelen liggen.
Die auto is een mooi bruggetje naar biobrandstof, de afgelopen jaren vaak beschouwd als de redder van ons klimaat. Men werd er zo verliefd op, dat CDA-staatssecretaris Atsma van Milieu het percentage biobrandstof destijds wilde verhogen naar 10 procent in 2016.
Voedselprijzen
U denkt: “Wat is dan nu het probleem?”
Wel, biobrandstof wordt gewonnen uit gewassen zoals maïs, soja, graan en suiker. Voedsel dus. 40 procent van de maïsproductie in de VS is nu bestemd voor biobrandstof, 60 procent van de landaankopen in Azië, Afrika en Latijns-Amerika is bestemd voor de productie van biobrandstof en dat alles heeft tot prijsstijgingen van voedsel geleid die oplopen tot 30 procent. Voedselprijzen die ook oplopen door speculatie en concurrentie op de voedselmarkt. Dit zijn natuurlijk belachelijke percentages. Zeker als u zich bedenkt dat er op onze geliefde planeet zeker 1 miljard mensen honger lijden.
Al die maïs en soja moet dus, buiten onze voedselproductie om, een plek hebben om te groeien. Hiervoor worden in bijvoorbeeld Zuid-Amerika bossen gekapt om landbouwgrond te creëren. Maar men pakt het land net zo goed gewoon van boeren af. Ook dat kappen van bossen is natuurlijk niet bepaald CO2-reducrend. En het liegen en bedriegen tegen de lokale bevolking heeft bijna iets weg van modern imperialisme.
Misschien is het onderhand tijd om eens te stoppen met het gooien van voedsel in onze benzinetanks. Voor een betere, eerlijkere en schonere wereld.