De Kamerleden zijn deze week weer na het lange zomerreces aan het werken geslagen. Ze moeten weer volop aan de bak in de hoop in de schijnwerpers van de media en nieuwsconsument te komen. In de fracties worden dan jaloerse blikken geworpen op degenen die veel op televisie komen. Het zijn vaak dezelfde politieke acteurs en/of clowns. De ministers Rutte, Asscher, Schippers, Ploumen, Kamp, Koenders en de Kamerleden Zijlstra, Samsom, Pechtold, Buma en Roemer. Wetsontwerpen, moties en Kamervragen kunnen daarvoor worden gebruikt. En de media spelen hun eigen rol om straks weer te kunnen scoren via internet first.
De spindoctors worden weer volop ingezet en het uitruilen van ‘ik heb wat voor jou als jij het publiceert’, het zogenoemde wheelen and dealen, wordt zoals gebruikelijk dikke politieke handel. Onze ministers en Kamerleden zijn mensen die zichzelf heel erg belangrijk vinden, want ze zeggen het voor de burger en het land te doen. Vooral in Den Haag en Brussel. Mijn buurman Martijn kwam dit weekeinde binnen en vroeg me wat er deze week gaat gebeuren op het Binnenhof. “Zeker weer dikdoenerij”, zegt hij grijnzend.
Ik moet wel lachen, want als het politieke theater in Den Haag weer begint, komt Martijn meestal briesend bij mij binnenlopen met de opmerking: “Moet je nu weer eens horen, gvd.” En dan komt het hele woedende verhaal dat hij daarvoor aan de keukentafel met zijn vrouw heeft besproken. Want zo gaat het: aan de keukentafel wordt gevloekt en gehuild over onze politici die zonder ons over ons beslissen. Over onze zorg, gezondheid, pensioen, werkgelegenheid en belastingen. Over immigratieproblemen, jihadisme, Syriëgangers en bootvluchtelingen en of er wel of geen 130 kilometer op de snelwegen mag worden gereden. “Wat staat er deze week te gebeuren?”, vraagt buurman Martijn.
Ik moet hard lachen: “Wat denk je, Martijn? Er komt zo vlak voor Prinsjesdag alvast een grote show van onze top-acteur Mark Rutte, de minister-president van alle Nederlanders, semi-Nederlanders en toekomstige Nederlanders. Titel van het stuk heet ‘De dikke ik’. Mijn buurman Martijn valt van zijn stoel. “Wat, opnieuw de dikke ik show?” Ik knik. Het is even stil. “Weet je het zeker dat die show weer wordt opgevoerd?” Ik knik weer … “Ja de show wordt opnieuw opgevoerd. Hij durft, want de kans dat het kabinet blijft zitten tot de volgende verkiezingen in 2017 schat Rutte hoog in. Hij kan nu uitdelen door de meevallers die het kabinet heeft binnengehaald.” Mijn buurman corrigeert me: “Niet dankzij het kabinet, maar door een gelukje, toch?” Ik moet het beamen, het is vooral te danken aan minder kosten in de zorg van 2 miljard euro. “Wat voor show wordt het”, vraagt Martijn. “Misschien vuurwerk of slap geklets?” Ik denk zelf dat het voor Wilders, Samsom, Pechtold, Roemer en misschien Klaver aanleiding is zich al op de kaart te zetten. De dikke ik, Rutte, staat achter de microfoon en houdt het bekende verhaal wat hij al eerder hield in het voorjaar op een VVD-bijeenkomst. Hij uitte daar zijn ergernis over de ‘hufterigheid en egoïsme’ in onze samenleving. Zijn voorbeelden waren onder meer graaiende bankiers, werklozen (buiten hun schuld zonder werk) die meteen naar het UWV rennen voor een uitkering en mensen die in toenemende mate politieagenten, leraren of mensen in de gezondheidszorg beschouwen als personeel.
Wat hij echter niet zal vertellen is de manier hoe hij, zijn partij en fractie opereren. List en bedrog van VVD’ers in het land. Fraude en gesjoemel. Het niet nakomen en breken van beloften keer op keer. “Dat is toch ook hufterigheid, vooral politieke hufterigheid en het belazeren van kiezers, aanhangers en burgers”, vloekt Martijn. Hij begint weer te blazen en te briesen. Ik probeer te sussen. De grap is dat Rutte de dikke ik-story gestolen heeft van Diederik Samsom. Deze dikke ik- sociaaldemocraat, vertelde zijn dikke ik-verhaal al in 2007. In NRC Handelsblad schreef Samsom in juni dat hij een heel ander mensenbeeld voor ogen heeft dan Rutte. Niet het klassieke mensbeeld van het individu dat zijn succes of falen geheel in eigen hand heeft, leidend tot een politiek die vooral streeft naar een kleine overheid, een grote markt en het belonen van calculerend gedrag. Denigrerende bejegening van politie en leraren komt daar uit voort. Mijn buurman Martijn: “Normen en waarden moeten weer terugkomen te beginnen in de politiek. Ze moeten nu maar eens stoppen met het opkloppen van hun ego’s.” Hij heeft hartstikke gelijk, toch?
De uitdrukking ‘dikke ik’ komt van filosoof Harry Kunneman.