Het is allemaal geruisloos voorbij gegaan. Geen balkende verontwaardiging op Twitter. Of boze protesten van de meevoelende bevolking. Dat ene korte berichtje in de Telegraaf. Een paar regels over de ontruiming van een tentenkamp voor asielzoekers in Den Haag. Met als kop: Opgeruimd staat netjes.
Niet eens een citaat van een rechtse politicus die stemmen probeerde te winnen over de ruggen van de moderne ontheemden. Of van een voormalig Fortuyn-fanaat die nog immer brommend in de kantlijn van de maatschappij boos staat te zijn. In de ijdele hoop dat die vervelende buitenlanders nu eindelijk eens een keer oprotten uit dit prachtige land.
Behalve als ze van die lekkere gebakken rijst kunnen maken.
Onmenselijk bestaan
Niets van dat al. Simpel een kop van een (eind)redacteur van de grootste krant van Nederland. Over asielzoekers die moe van het procederen tot protest komen. Aandacht vragen voor een onmenselijk bestaan in een land waar we graag het etiket beschaafd aan plakken. Een manager van Binnenlandse zaken deed op Twitter nog een duit in het zakje: ‘Ik kijk nu al uit naar het verwijderen van die zwervers’
Opgeruimd staat netjes.
Zo ver zijn we dus al in Nederland. Murw gebeukt door de constante verbale aanvallen van hijgerige en kortzichtige politici. Over gelukszoekers die ons land overstromen. Over normen en waarden waar we erg veel waarde aan moeten hechten. Joods-christelijke tradities die we vooral in ere moeten houden. Druk met onze eigen sores. Strak turend naar de eigen navel.
‘Laat ze het maar uitzoeken’
Het deed me denken aan het tentenkamp in Ter Apel. Waar enkele inwoners het liefst persoonlijk een handje wilden helpen met de ontruiming. Het feit dat de asielzoekers niet terug konden omdat hun geboorteland ze niet op wilde nemen, was geen enkel probleem. Stuur ze maar in een boot de oceaan op. Laat ze het zelf maar uitzoeken. Of prop ze in een vliegtuig en gooi ze er ergens uit waar wij er in ieder geval geen last meer van hebben.
Opgeruimd staat netjes.
Ik moest onwillekeurig denken aan het gemak waarmee we een miljard euro bezuinigen op ontwikkelingshulp. Geen centje pijn. Eigen problemen eerst. Logisch. Er moet wat gebeuren. In het straatarme Nederland kunnen we immens nauwelijks onze hoofden meer boven water houden.
Een kwart miljoen bultruggen
Hoe groot was deze maand het contrast met de niet aflatende en ronduit infantiele steun in Nederland voor de gestrande bultrug Johannes, die later Johanna bleek te heten. Tienduizenden bultruggen in de zee. En een wankel maandagochtend-exemplaar op het zand. Het land kon de eigen emotie bijna niet meer aan. Emmers vol tranen vloeiden rijkelijk naar een zandplaat voor het eiland Texel.
Daar waar de inwoners ooit hun geld verdienden met het op volle zee doden van zo veel mogelijk walvissen. Johanna moest en zou worden gered. Wellicht ter compensatie voor die kwart miljoen bultruggen die de mens eigenhandig in het verleden uit het leven joeg.
De weg kwijt
Natuurlijk. Dat was toen. En dit is nu. En nu zijn we boos. Woeste verbale tirades op Twitter. Een heuse stille tocht. Bedreigingen aan het adres van mensen die het beest onnodig zouden hebben laten lijden. Er werd zelfs een condoleanceregister geopend. Eendrachtig gehuil over het lot van twintig ton blubber. Terwijl we de mens in nood probleemloos uit ons gezichtsveld schuiven.
Opgeruimd staat netjes.
Uiteindelijk mag het wat mij betreft helemaal geen verbazing wekken dat Johanna haar laatste adem uitblies op een zandplaat bij Texel. Ze zwom naar het land waar zij nog de meeste overeenkomsten mee had.
Allebei de weg kwijt.