Het is bijna kerst dus wordt er in het kader van het verspreiden van een vredesboodschap niet met scherp geschoten. Wel een passend kerstverhaal. Over een lief klein kanonnetje…
Er was eens een klein kanonnetje. Het kanonnetje verschoot uitsluitend bloemen. Weer eens wat anders dan de dood en verderf die al zijn broers en grote zus Bertha verschoten. Niet dat zij er wat aan konden doen. Zij waren ook liever als ploegschaar uit de fabriek gekomen. Dit terzijde. Het kanonnetje werd lang geleden geboren in een gehucht in een ver land. Eens toog daar een smid in zijn werkplaats aan de slag om iets heel speciaals te vervaardigen. Hij had verder toch weinig te doen en bovendien ging zijn vrouw vreemd met een of ander schimmig figuur, dus thuis een beetje warmte krijgen die winter zat er ook al niet in. Dan maar behaaglijkheid vinden bij het smidsvuurtje.
En, hij had een prachtig blok ijzer gevonden om wat van te smeden. Tijdens een nachtelijke wandeling om zijn eenzame bed te vermijden, want vrouwlief was weer bezig vlekken te maken met dat mistige vriendje van d’r, viel hem een bijzonder fel schijnende ster op. Hij was zo gefascineerd door de ster dat hij niet uitkeek waar hij liep en struikelde over een steen. De afleidende stomme ster verwensend, bukte hij zich vloekend om zijn pijnlijke voet te masseren. Het struikelobject bleek echter geen steen, maar een eigenaardig gevormd stuk ijzer. Verwonderd en bewonderd nam de smid het ijzer mee naar zijn werkplaats. Daar stookte hij zijn smidsvuur op en verhitte het. Hij hamerde, hij smeedde, en af en toe bukte hij om zijn voet te masseren. Kutster.
Toen de ochtend gloorde opende hij tevreden glimlachend de deur van zijn werkplaats. Hij had iets moois geschapen. Een prachtig klein kanonnetje. Natuurlijk wilde de smid klein kanonnetje uitproberen, dus toog hij naar het huis van zijn vrouws vriendje. Daar laadde hij klein kanonnetje, hij richtte en hij vuurde. Althans, hij probeerde dat laatste, maar niks. Wat hij ook probeerde, klein kanonnetje weigerde. Had hij daar zijn voet voor gestoten, een hele nacht gehamerd? Weg ermee!!! En zo eindigde klein kanonnetje op een schroothoop achter de smederij, waar het in vergetelheid raakte. Pas eeuwen later dook het weer op. In een pittoresk dorpje, ver weg.
In het dorpje was het altijd vrede. Dat kwam door klein kanonnetje op het dorpsplein, zei men. Niemand wist waar het vandaan kwam. Wat iedereen wel wist, was dat het magische krachten bezat. Niet alleen weigerde het om te schieten, tenzij je het met bloemen laadde, maar niets dood en verderf zaaiends wilde in de buurt van klein kanonnetje schieten. En zo was het altijd vrede in het dorp. Nou ja, behalve als er op zondag gevoetbald werd natuurlijk. Dan moest klein kanonnetje vermanend bloemrijk spreken om de mannen van het dorp weer respectvol te krijgen.
Om de sinds mensenheugenis bewaarde lieve vrede te vieren, werd eens per jaar in hartje winter een groot feest georganiseerd rond klein kanonnetje. Iedereen kwam. Behalve de dorpssmid dan. Een oude brombeer die iets had tegen dat ‘kutding’, zoals hij het altijd noemde. Hij had zich ooit pijnlijk gestoten tegen klein kanonnetje en het ijzer nooit vergeven. Als het feest naderde kon je hem vaak humeurig horen mompelen. “Lief klein kanonnetje? My foot.” Hij kwam oorspronkelijk uit Engeland, vandaar.
Ondanks de norse smid leek het ook dit jaar weer een knalfeest te worden. Zoals altijd verzamelden de dorpelingen zich op het plein, staken elkaar smakelijke hapjes in de mond, proostten vrolijk en wensten een ieder nieuwe eeuwige vrede. Daarna was het tijd voor de pakjes. Deze werden rond klein kanonnetje gestapeld en als de klok twaalf uur sloeg, vuurde de burgemeester het bloemgevulde ijzertje af. Hét startsein voor de dorpskinderen om zich joelend op de pakjes te storten.
De klok sloeg twaalf, de burgemeester vuurde en…niets. Hij probeerde het opnieuw. Weer niks. Iedereen probeerde het, maar klein kanonnetje bleef stil. Iemand opperde “Haal de smid”. Hij had immers verstand van ijzer. Het liefste, schattigste kleine meisje van het dorp werd eropuit gestuurd om de smid te vermurwen op te komen draven. Na een tijdje verscheen deze nors mompelend met het meisje aan de hand. In zijn andere hand had hij een gereedschapskist. “Doet het kreng het niet?”, vroeg de smid. De bedrukte menigte knikte zwijgend. De smid knielde neer voor klein kanonnetje, haalde de loop leeg en keek naar binnen. “Aha”, zei hij. Hij stak een arm in de loop, frunnikte wat en trok iets los. Hij haalde dit snode feestverstorende ‘iets’ tevoorschijn en toonde het aan de dorpelingen. “Stom voetbalfluitje. Zat onderin vast in het zundgat”, mompelde de smid. De menigte juichte opgelucht.
De burgemeester nam het woord. “Laat dit nooit meer gebeuren. Vanwege de eeuwige ellende dat voetbal brengt, stel ik voor om voortaan op zondag te gaan bloemschikken.” De mannen van het dorp keken stuurs naar elkaar, maar toen ze de verrukte enthousiaste lach van het liefste schattigste meisje van hun dorp hoorden, en de smid in zijn sas met een arm om klein kanonnetje instemmend zagen knikken, waren ook zij om. Wat vertraagd bracht klein kanonnetje even later de gekoesterde vrede brengende bloemmige knal en werd het een feest dat nog decennia lang een glimlach toverden op de gezichten van de dorpelingen, die uiteraard nog heel lang en gelukkig leefden.
(Foto: van Jaydeb Bhattacharya bij art-alley.com, waar meer)