Recensie: Scott Kelly en Syndrome

21-12-2012 21:45

scott-kelly
Er is ons verteld dat de wereld zou vergaan. Mocht u deze zin lezen, dan is de (trieste) constatering dat dit niet is gebeurd. Dan is het immers 21 december later op de avond, 22 december of zelfs al enkele dagen verder. Op de vooravond van de Apocalyps is dàt echter nog niet duidelijk en daarmee een reden om de ondergang te vieren met twee artiesten die hun stukje hebben bijgedragen aan de soundtrack bij het verscheiden van de aarde; Scott Kelly (Neurosis) en Syndrome (aka Mathieu Vandekerckhove, gitarist bij Amenra).

Dynamiek
Over de eerste schreven we hier al eerder, maar ook het Belgische kwintet Amenra heeft dit jaar met Mass V (en de vier voorgaande delen, die Romeinse 5 staat er niet voor de sier) een sterk postmetal epos neergezet. Vier stukken waarin stilte met dezelfde kracht wordt gebracht als pijnlijk luid. De kunst van de dynamiek beheersend gaat Amenra op de laatste plaat werkelijk van het diepste van de diepe donkere zee tot de hoogste, zuurstof-ijdele bergtoppen. Zo plotseling zo luid dat je met de impact van het volume vreest dat de cone van je bas-speaker is ingescheurd.

Deze extremen zoekt Syndrome in Stage01 -het kleinste podium van 013- niet. Het effect van het goede half uur dat de Gentenaar optreedt is echter wel hetzelfde. Van meet af aan legt hij gitaarlijn op gitaarlijn, sporadisch aangevuld met vocalen om zo gestaag het volume op (maar ook weer af) te bouwen. Net als een kikker in traag opwarmend water merk je als luisteraar pas dat het erg hard is wanneer het (bijna) pijn begint te doen. Dat is echter ook meteen het einde van de set. Een set waar de term onderdompeling overigens de meest toepasselijke is.

Vandekerckhove zelf zit in het donker zijn instrument te bespelen waarmee hij de soundscapes en drones bouwt bij de grijstinten die in visuals achter hem voorbij trekken. Beelden van verlaten velden, beweging op een braakliggend bouwterrein en paarden die hun prangende ogen over de schouders van VandeKerckhove heen werpen passeren zonder zich op te dringen. Eerder zuigen ze je geleidelijk aan verder de set in, een hypnotiserende eenheid vormend met de aanzwellende gitaarlijnen. Triest, overweldigend en rustgevend tegelijkertijd wordt je meegetrokken in het kielzog van Syndrome. Een ervaring die geen duidelijk aanwijsbare ankers achterlaat, maar wel een algeheel gevoel iets te zijn ondergaan. De toon is gezet, de sfeer van de avond is duister.

Puurheid troef
“Ik was 14 jaar toen ik begon met liedjes schrijven.” Het zijn de eerste woorden die Scott Kelly tot zijn publiek spreekt, ruim drie kwartier na de eerste aanslag op zijn gitaar. “Ik schreef over dingen die het leven van een 14-jarige beheersen. Over mijn woede, over verslaving. Ik schreef omdat het kwam.” Tot dan toe weer klonk enkel een schuchter “thank you” tussen de nummers door, maar nu lijkt de mede-oprichter van Neurosis zijn hart én ziel in de groep te gooien. Over hoe hij 31 jaar geleden begon met muziek maken, hoe dat zijn redding was, hoe dat vier jaar later tot de oprichting van Neurosis leidde. En al die tijd vraagt hij zich af waar de creativiteit vandaan komt. Ergens uit een duister stukje van zijn hoofd, want alle muziek die hij schrijft is donker, zwaarmoedig. Verwerking van de pijn in zijn leven. Pijn die iedereen die op dat moment in de zaal staat heeft ervaren. Dat weet hij zeker. Anders zou je er volgens hem niet staan.

Scott Kelly heeft het hart op de tong. In de tien minuten die hij neemt om uit te leggen waarom hij muziek maakt, waar het vandaan komt en waar het nummer dat hij gaat spelen over gaat, draagt hij een lied op aan de families van de aanwezigen.

Maar niet alleen in die tien minuten, in alle nummers geeft Scott Kelly zichzelf bloot alsof hij gewoon met Neurosis op de planken staat. Hij staat er echter alleen, met een soort akoestische postmetal. Kaal, met een echo als enige vriend, speelt hij zijn nummers. In sfeer én aanpak herinnerend aan Sophia en ook zeker zo indringend als bij Robin Proper Sheppard wanneer deze je mee op tocht neemt door het grauwe landschap van zijn depressies. Het zijn geen moeilijke stukken, Kelly doet niets bijzonders behalve elk woord én elke toon menen. Én dat voel je. Het gehele aanwezige publiek voelt dat en zijn dan ook en masse stil. Zelfs bij de bar wordt gezwegen, bekenden knikken enkel naar elkaar en om bier wordt met gebarentaal gevraagd. Zeker na de confessie van Kelly is het stil, totaal stil. Als de dj zijn eerste nummer klaar zet, is het bescheiden geluid van zijn koptelefoon zelfs te horen. De voorman van een van de luidste bands op deze aardkloot dwingt deze stilte af met zijn puurheid. Het zeer luide applaus dat weerklinkt als hij afsluit met een Townes Van Zandt cover is dan ook meer dan verdiend. Een mooier afscheid van deze wereld konden de aanwezigen zich niet wensen. Alleen zo jammer dat we bedrogen zijn en de belofte van de Maya’s niet is ingewilligd. Anders las u deze zin niet.