Afgelopen oktober zond de NCRV een documentaire uit onder de titel: De Regels van Matthijs. De film won op het Nederlands Filmfestival de Publieksprijs en een Gouden Kalf. Filmmaker Marc Schmidt volgde zijn jeugdvriend Matthijs, in de maanden dat deze langzaam maar zeker werd vermalen tussen zijn beperking en de mechaniekjes van de maatschappij.
Matthijs heeft in en om zijn huurwoning een eigen universum gecreëerd, een habitat met eigen leefregels. Hij blijft knutselen en verbouwen, maar ontbeert als autist het overzicht. Hij overziet de consequenties niet van zijn breekwerk en graaft onbedoeld zijn eigen graf.
Rechtszaak
Centraal in de documentaire staat de rechtszaak die de woningbouwvereniging tegen Matthijs aanspant. Hij moet zijn huis uit. Niet onbegrijpelijk en zelfs niet helemaal ten onrechte. Zijn flatje is geen begeleid-wonen-project of psychiatrische instelling. De rechter komt met een radicale uitspraak. De woningbouwvereniging wordt op alle punten in het gelijk gesteld. Sterker nog: Matthijs mag zijn woning niet meer in en staat op straat.
Dat roept vragen op. Matthijs is al zeven jaar bezig zijn eigen woning onbewoonbaar te maken, daar kan toch nog wel een weekje bij? De rechter kan toch stellen: het is niet verantwoord dat u nog langer zelfstandig woont, zodra voor u een plaats beschikbaar komt in een passende instelling dient u uw woning te verlaten. Niets daarvan. Bij thuiskomst vindt Matthijs twee agenten voor de deur. Hij staat op straat.
Wat heeft de maatschappij hiermee te winnen? Afgezien van het menselijk leed dat nodeloos wordt veroorzaakt, is veel in deze man geïnvesteerd door verzekeraars, uitkeringsinstanties, familie, woningbouwvereniging, buren en vrienden. Krijgt zo’n rechter wel eens feedback? Hoort hij een paar weken later: meneer x die je op straat hebt gezet heeft zelfmoord gepleegd?
Nee, dat krijgt hij niet te horen. Zijn functie staat niet langer in het teken van een rechtvaardige samenleving. Hij wordt afgerekend op productie en het toepassen van regels. Dat deze verkokerde manier van werken onbedoelde en desastreuze gevolgen heeft is het probleem van een ander.
Verenigd gezag
Een dergelijke benadering van overheidswege viel ook op toen ik afgelopen week een kijkje nam bij ‘Operatie Morgenstond’, een fuik op de A1. Drugshonden, douane, belastingdienst, Duitse en Nederlandse politie van elke denkbare denominatie, aggregaten, trailers vol computers. Tien procent van de aangehouden automobilisten mocht niet verder. De redenen liepen uiteen van drank en drugs via openstaande vorderingen tot het rijden zonder rijbewijs.
Tot zover geen vuiltje aan de lucht. Zelfs niet als zo’n auto moet blijven staan met een grote sticker op de zijruit: beslag.
Wat wel verbaasde is dat de wetsovertreders verloren achterbleven, in de regen in het holst van de ijskoude nacht. Er was geen enkele voorziening om de gestrande onverlaten en hun bezittingen op weg te helpen. Geen bussen en geen taxi’s. Zelfs geen weggetje of mogelijkheid te gaan lopen.
Ongetwijfeld hadden veel van de reizigers waarmee de overheid die maandagnacht afrekende al genoeg sores en problemen. Psychische of fysieke kwalen. Daar stond men in de berm, sommigen met honden of met kinderen. Hopend op die ene Poolse of Bulgaarse chauffeur die hen wellicht mee wilde nemen naar een kade of bedrijventerrein. Het dichtstbijzijnde station, Deventer, was nauwelijks een optie. Het zou nog uren duren voor de eerste treinen gingen rijden.
Rücksichtslose overheid
Het zijn twee schijnbaar ongerelateerde voorbeelden van doorgeschoten overheidshandelen waar ik de afgelopen week op stuitte. Het laat me achter met een ongemakkelijk gevoel. Handhaving kan op humane wijze. Waarbij de overheid ook de omstandigheden, de redelijkheid en de proportionaliteit meeweegt. Het creëren van vijandigheid, angst en wantrouwen in de meest kwetsbare delen van de bevolking komt de bestuurbaarheid van Nederland niet ten goede. En streeft daarmee voorbij aan het doel van het handhaven van een betrouwbare en humane samenleving.
Misschien kan bestuursdwang plaatsmaken voor overreding. Een overtreding leidt dan niet automatisch tot een sanctie en vervreemding, maar tot communicatie en overleg. Niet onmiddellijk oordelen en straffen maar ruimte maken voor wezenlijke vragen. Wat is er werkelijk aan de hand? Welke vorm van interventie is onder de omstandigheden effectief en gewenst?
Het vraagt een andere benadering door de gezagsdrager. Minder blindstaren op regels en schijnbare feiten. En meer oog voor een samenleving die uiteindelijk bestaat voor en door voelende, menselijke wezens.