Mijn zoon Alexander en ik zijn naar de psychiater geweest op die mooie dinsdag in mei. Ik ben heel optimistisch. Het gaat goed met ‘m. Hij wil zijn studie Geschiedenis uitbreiden en heeft afspraken gemaakt bij de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. Hij wil zelfs met de trein op en neer terwijl hij eigenlijk niet eens per bus durfde te reizen. Hoe is het mogelijk? Is de schizofrenie dan toch te temmen? De psych en ik hebben wel geprobeerd om hem wat af te remmen. Rustig aan. Maar als het hem niet zou lukken met de trein, dan kan hij altijd logeren bij zijn zus in Lisse.
Forever young
Nee hoor, Alexander ziet het helemaal zitten. Vrolijk gestemd rijd ik weer met ‘m naar huis. ‘Blijf je hier eten?’ ‘Ja graag. Biertje? ja lekker’. Ik zet intussen de tv aan. We treffen het eind van het nos-journaal en de sterreclame begint. Bijna wil ik opstaan en naar de keuken lopen als ik toch op het puntje van m’n stoel blijf zitten. Bij de commercial hoor ik plotseling een melodie die me treft. Ik herken ‘m, die heb ik eerder gehoord. Hoge, ijle mannenstemmen: ‘Heaven can wait we ‘re only watching the skies. Hoping the best, but expecting the worst. Sooner or later they all will be gone. Why don’t they stay young’. Die tekst onthoud ik op dat moment niet, want ik kijk naar Alexander. Vaak houden wij van dezelfde muziek. En tot mijn grote verbazing staat de normaal zo sombere, parkinson-achtige figuur daar bij de TV vrolijk te dansen. Hij speelt luchtgitaar en met drumgebaren speelt en zingt hij het refrein volop mee. Ik heb hem lange tijd niet zo opgewekt gezien. Hè jammer de reclame is afgelopen, maar één zin klinkt na in mijn hoofd. ‘Forever young, forever young, I want to stay for ever young’.
‘Wat een goeie song’, zeg ik tegen hem. ‘Ja nou’, beaamt hij. Hij praat ineens enthousiast door: ‘Weet je wat ik ook zo’n goed nummer vind? Who wants to live for ever, van Queen’. ‘Ja’, antwoord ik argeloos. ‘Dat nummer heb ik geloof ik op cd’. Het eten is klaar en we gaan aan tafel.
Zelfmoord
Drie weken later is hij dood. Een zelfmoord met een ellendige nasleep. Na de begrafenis schiet opeens de herinnering aan die reclame door mijn hoofd. Wat was dat ook al weer? Iets met forever young. Geen wonder dat Alexander het een goed nummer vond. Hij blijft het nu zelf, bedenk ik in tranen. De muziek, en vooral de titel, blijft mij achtervolgen. Juist omdat het een gedeeld moment was van ons laatste plezier. En achteraf zie ik pas de dubbele bodem. Hij noemde nota bene ook Queen nog! Terwijl hij juist van Rammstein en heavy metal hield. Ik kan me wel voor m’n kop slaan: waarom doorzag ik ’t niet? Ik was horende doof en ziende blind.
Alphaville
Die muziek wil ik absoluut hebben, besluit ik. Wie zou mij kunnen helpen om ‘m te vinden? ik pieker, maar herinner me alleen forever young. De melodie raakt totaal geblokkeerd in mijn hoofd. Ik vraag het aan kennissen. Ik probeer ’t hen uit te leggen, maar ze zijn terughoudend. ‘Zoon gek, bij moeder ook een steekje los’, zie je ze denken. ‘Bob Dylan zou kunnen’, zegt een vriendin. Jammer dat ik niet in staat ben om de melodie voor te zingen. ‘Iets met hoge mannenstemmen’, probeer ik… Aarzelend noemt iemand ‘Alphaville’. ‘Ik weet geen namen’, zeg ik wanhopig.
In een flits besluit ik naar V&D te gaan. Die jongen daar op de platenafdeling wist vroeger alles. Je hoefde hem maar één regel te zeggen of voor te zingen en hij wist feilloos wat je bedoelde. Ach, dat is 15 jaar geleden. Het zou een wonder zijn als die jongen er nog werkte.
V&D
Het is bloedheet buiten op die vrijdag in juli. Ik loop over straat met maar één doel: het vinden van forever young. Bij V&D is het iets koeler maar toch voel ik druppels zweet over mijn rug lopen. Ik neem de roltrap naar de cd- en boekenafdeling en kijk zoekend rond. Zou ik die jongen nog herkennen van vroeger? Ik begin alvast in de bakken met cd’s te graaien. Dit gaat op deze manier niet lukken, denk ik. Ik moet hulp hebben. Transpirerend loop ik naar een blonde jongeman toe. Ik zie een diamantje in zijn oor. ‘Kunt u mij helpen, ik zoek forever young‘, zeg ik wat onbeholpen. ‘Welke bedoelt u?’ vraagt hij. ‘Wist ik het maar’ antwoord ik stamelend. ‘Mijn zoon is pas overleden. Hij heeft zelfmoord gepleegd en heeft bijna acht dagen dood op zijn kamer gelegen voor hij gevonden werd. Het laatste leuke moment dat ik met hem had was die muziek, forever young. Maar ja, we hoorden de muziek bij de reclame, een of andere commercial. Verder weet ik er helemaal niets meer van’.Ik voel wat druppels op mijn voorhoofd parelen.
De jongeman is duidelijk aangedaan. Hij pakt me bij mijn arm en neemt me mee naar een computer. ‘Ik zoek wel op internet’, zegt hij. Trillend van emotie sta ik bij hem. ‘Tja’, zegt ie uiteindelijk. ‘Het kunnen verschillende nummers zijn. Ik ga wel voor u zoeken hier’. Hij loopt naar de bakken met cd’s, pakt elke cd en leest alle nummers. Talloze hoesjes passeren de revue. Verzamel cd’s, hits uit de jaren 80, 90, 70. Hij schudt zijn hoofd: “Ik begrijp er niks van. Die moeten we hier toch hebben”. Ik sta er werkloos bij, maar eigenlijk moet ik toch ook wat doen. Lukraak pak ik een cd, zet m’n leesbril op en ik pluis de nummers na. Niks, nada, noppes. Ik klamp me inmiddels aan de muziek vast alsof het een reddingsboei is. Als ik die vind, dan is alles weer normaal.
Een verkoopster komt naar ons toe, een aardige jonge vrouw, die ik hakkelend uitleg waar het om gaat. Ze gaat onmiddellijk meezoeken. ‘Ik begrijp er niets van’, zegt ook zij. ‘Het moet zo’n bekend nummer zijn’. Robbie, zoals die jongen met het diamantje heet, geeft het niet op. Hij is nog zeker drie kwartier bezig. Inmiddels is mijn shirt doorweekt. We overleggen met ons drieën. Robbie zegt: ‘Het is nu vrijdag, morgen en zondag ben ik vrij en ga ik thuis verder zoeken. Weet u wat, schrijf even uw telefoonnummer op en uw naam. Als ik wat vind, dan bel ik u na het weekend’.
Onverrichter zake ga ik naar huis. Teleurgesteld.
Mevrouw Gravesteijn
Maandagmiddag gaat de telefoon. De aardige cd-verkoopster aan de andere kant van de lijn: ‘Ik heb hier iets voor u liggen bij de kassa’. ‘Ik kom eraan’, roep ik. Jammer genoeg is Robbie er zelf niet, maar de verkoopster geeft mij een cd met een briefje erop. Ik lees:’ Voor mevrouw Gravesteijn. Mag gratis meegegeven worden’. Zijn handtekening staat eronder. Het meisje: ‘Robbie heeft vijf nummers die hij kon vinden met forever young hierop gezet. Hij hoopt dat uw song erbij zit’. Ik ben opgetogen en race met een onverantwoorde snelheid naar huis om te horen of het echt de muziek is.
Gelukkig ben ik alleen en kan ik in m’n eentje geconcentreerd luisteren. Ik trek een stoel bij de stereo en ik doe met kloppend hart het schijfje de cd-speler in. Er gaat van alles fout omdat ik de installatie nog niet goed ken. Mijn God, hoe krijg ik hier geluid uit; wat er op die zwarte knopjes staat is bijna onleesbaar. Het zweet breekt mij uit als ik mijn bril er bij opzet. Hè eindelijk; als eerste vult de stem van Bob Dylan de kamer. Het is forever young maar niet dè forever young. Hopelijk nummer 2. Een andere stem vervult de kamer: het lied van Bob Dylan maar dan door een ander gezongen.
Diamonds are forever
Nog drie nummers te gaan… Bij het derde schieten me meteen de tranen in de ogen. Ja, dat is de melodie van de commercial. Hoge mannenstemmen en een ijle melodie ‘Heaven can wait only watching the skies. Let us die young or let us live forever, we don’t have the power, but we never say never. It ’s so hard to get old without a cause. I don’t want to perish like a fading horse. Youth is like diamonds in the sun and diamonds are forever. En dan het hartbrekende refrein Forever young, forever young. I want to stay forever young’.
Ik explodeer in een huilbui waar geen eind aan komt. Ik strompel huilend naar het dressoir en pak Alexanders foto erbij. Op de foto is hij slank, lachend en ondeugend en is hij door de fotograaf betrapt op zijn bruilloft terwijl hij een sigaretje rookt. Ik kus de foto ‘Oh oh, wat was je toch leuk, wat kon je vroeger toch lachen en wat een humor’. Die gedachte wordt wreed doorkruist als ik weer een beeld van hem zie, liggend in het duister op de grond; in slaaphouding, maar dood.
Nooit zou hij meer bellen en roepen ‘ha ma’tje, hoe is het met je hart?’ Nu zou ik antwoorden: ‘Alexander, je brak mijn hart’. Een intens verdriet stijgt op vanaf mijn buik naar boven en komt als een waterval van tranen naar buiten. Ik pak er een rol keukenpapier bij en snikkend hoor ik de hoge mannenstemmen forever young zingen. Alexander, jij blijft altijd jong in mijn gedachten; hoe oud ik ook mag worden.