Twee halve zolen van de VU schrijven een ingezonden stukkie in de Volkskrant waarin ze vrolijk beweren dat ‘God’ weer helemaal terug is in ‘de filosofie’. Want een drietal Amerikanen heeft bewezen dat God bestaat. Lachen, natuurlijk. Opheffen, die universiteit.
Maar wat is het gevolg: pagina’s vol ingezonden brieven, waarin lezers zich uitermate kwaad maakt over deze christelijke arrogantie. God terug?! Dat kan niet! God bewezen? Dat dachten ze maar! Hadden die VU-ers dat boek van Herman Philipse dan niet gelezen? Daar stond alles in! Kortom, de ene sekte had de andere flink geïrriteerd. En nog nooit waren er zóveel brieven binnengekomen. Op zo’n moment moet ieder zich uiteraard diep schamen om het niveau van de publieke discussie in dit land.
Maar ach, het is natuurlijk ook een teken dat het hier veel te goed gaat. We hebben niks om ons druk over te maken – dus beginnen we maar weer over God. En na uitwisseling van de bekende gratuite opmerkingen voelen de christenen zich weer lekker onderdeel van ‘het maatschappelijk debat’ terwijl de opgefokte atheïsten weer heerlijk hebben genoten van de illusie dat ze zo vreselijk slim zijn vergeleken bij de gelovigen. Iedereen feliciteert zichzelf – en waar moet je je anders druk over maken? Waar willen we ons nog druk over maken?
Hier, binnen onze landsgrenzen, luidt het antwoord: niets. We hebben ons er collectief bij neergelegd dat alles minder wordt, en dat iedereen zijn eigen problemen maar moet oplossen. Werkloos? Trek eens een ander pak aan! En zet een glimlach op! ZZP’ers worden uitgekleed? Tja, had je maar geen zzp’er moeten worden! Oma loopt het pis langs de de kuiten? Zorg dat het jou dat niet overkomt! Schulden? Zeker niet goed opgepast! Alle solidariteit is uit de maatschappij verwijderd. De meest basale zorg versplintert tot een beroep op persoonlijk initiatieven.
En we vinden dat goed. We kunnen best wat meer doen. En als we allemaal wat meer doen, wordt het net zo gezellig als vroeger – zegt de overheid. En de burger zegt niks terug. Die hoopt alleen maar dat het hem nooit zal overkomen. Hét sociale succesverhaal van de afgelopen jaren, de Voedselbank, is simpelweg een terugval naar de liefdadigheid van een eeuw geleden. En straks komt oma gewoon bij ons inwonen. Maak de kast onder de trap alvast maar leeg.
Geen demonstraties, geen acties, niks. De ingezonden brieven komen van de slachtoffers en de directeuren van verpleeginstellingen. Die zien wat er gebeurt. De rest van de samenleving heeft de skibril opgezet. We weigeren ons druk te maken om de zwakkeren in de samenleving. En we vinden het ook niet nodig dat de overheid iets voor hen doet. Laten ze zelf maar iets doen. Of hun familie. En hebben ze geen vrienden? Kortom, de oude mentaliteit van ‘armoede heb je gewoon aan jezelf te danken’ is weer helemaal terug. We zijn een moreel platgeslagen natie. Een natie zonder zelfrespect.
De media zijn ons morele kompas. Zij bepalen wat ‘erg’ is, en of ons daar druk om moeten maken. En de media zijn net zo slim als de makers die zich daarachter verschuilen. Heldere kwesties moeten het zijn, met boeven en helden, liefst ver van huis. Geen ingewikkelde bestuurlijke knopen. Geen moeilijke woorden als ‘collectieve verantwoordelijkheid’.
En dus worden we gewaarschuwd voor ebola, en voor IS. Want die kunnen dichterbij komen. En dat is vreselijk! Een ziekte die ergens ver weg tienduizend slachtoffers maakte, en een club die de vertrouwde wreedheden in het Midden-Oosten verheven heeft tot social-media-events – ja, op zo’n moment, wanneer je een appje kunt downloaden om de meest recente onthoofdingen te bekijken, dan kijken we ineens allemaal wél naar wat er daar gebeurt. Straks hebben we hier de sharia! Och God nogantoe!
Terwijl de samenleving verkruimelt en verhard; uiteenvalt en steeds onverschilliger wordt voor haar eigen burgers, zitten we elkaar aan te praten dat de vreselijke islam voor de deur staat. Maar ach, dat is een stuk aangenamer dan onder ogen zien wat er écht om ons heen gebeurt.