Als eerstejaars promovenda volgde ik een vak over gender en het lichaam bij de beroemde feminist Rosi Braidotti. Ze zei dat we de hele dag kunnen besteden aan opsommen wat er allemaal mis met het patriarchaat. Daar hebben we niets aan, we moeten namelijk onderzoeken hoe het patriarchaat werkt en wat we eraan kunnen doen. Dit was in 2004, voordat hashtags en Facebook edgerank bestonden. Tien jaar later hebben feministen uitstekend hun weg naar het internet gevonden. Dit betekent dat er in allerlei groepen op allerlei netwerken uitgebreid gediscussieerd wordt over feministische thema’s.
Veel feministische blogs en andere websites zijn bezig met het benoemen van seksisme en andere genderkwesties. Maar benoemen is niets zonder analyse. Wat ontbreekt in rijtjes als ‘25 alledaagse voorbeelden van verkrachtingscultuur’ is een probleemstelling: wat is specifiek het probleem? Pas als we dat helder kunnen formuleren, kunnen we onderzoeken welke mechanismen een rol spelen bij de kwestie en kunnen we uiteindelijk tot een oplossing komen.
Tijdens de Tweede Feministische Golf waren benoemen en bewust worden belangrijke doelen. De beweging kende een subculturele kant: in praatgroepen werd gewerkt aan een feministische identiteit. Er was echter ook een instrumentele kant, waar heldere politieke doelen werden geformuleerd waarvoor strijd werd geleverd. In de hedendaagse online varianten van feminisme zijn de politieke doelen vaak ver te zoeken.
Internet drijft op niches en feminisme gedijt daar goed bij. Een boze feminist en haar vriendinnen leveren clicks op. Onlangs was er een relletje omdat Spits moeders aanduidde met de pornotag milf. Ik kon me niet aan de indruk onttrekken dat dat expres was: gratis aandacht. Hetzelfde geldt voor filmpjes over misrepresentatie en Photoshop. Het is niets anders dan clickbait.
Enerzijds laat zulke antifeministische en feministische clickbait zien dat deze onderwerpen leven. Ook de recente aanval van 4chan-trollen maakt duidelijk dat er kracht zit in de online feministische beweging. Dat is een groot goed. Anderzijds toont het hoe de contentmachine van het internet kapitaliseert op collectieve verontwaardiging. Seksisme, maar ook racisme, anti-semitisme, homofobie en islamofobie worden zo een businessmodel – in de woorden van antropoloog Martijn de Koning. Dat mogen we niet laten gebeuren. Benoemen moet gevolgd worden door een voorstel voor verandering. Ja, alles is seksisme, wat gaan we eraan doen?
Dank aan Gyurka Jansen van wie ik de titel van dit stuk heb gejat.