Nog niet zo heel lang geleden werd ik gebeld door de redactie van een televisieprogramma. Wat ik van de dodenherdenking op 4 mei vond. Goeie vraag, maar het antwoord moest ik de redacteur schuldig blijven. Het is nu alweer daags na die dodenherdenking in kwestie en nog altijd heb ik geen eenduidig antwoord op die vraag. Althans, niet op de vraag wat ik van die herdenking zelf vind. Als de vraag is: “Wat vind je van het geperverteerde mediacircus om de jaarlijkse Nationale Dodenherdenking heen?”, dan heb ik wel een antwoord. Dat antwoord zit al in de vraag (“geperverteerd circus”) maar het is goed deze zaak even extra te duiden en nuanceren. Voor je het weet word je weggezet als antisemiet, fascist, systeemhater en moet je “je bek eens een keer houden”, want zo vieren wij nou eenmaal vrede en vrijheid in Nederland. Dat moet ik niet willen, straks raak ik nog gekwetst, dus staat u mij even toe de zaken kapot te nuanceren.
In de jaren negentig was de jaarlijkse dodenherdenking maar een zozo-dingetje. Iedereen stond om 20:00 uur netjes twee minuten stil. Op televisie keek je naar oudstrijders die op de Waalsdorpervlakte hun gesneuvelde kameraden herdachten en daarna volgde de jaarlijkse televisiebewerking van de toneelbewerking van Anne Frank’s Het Achterhuis. En dat was het. Geen gelul eromheen, geen miljoenen aan beveiliging voor de Oranjes op de Dam, er ging toen überhaupt niemand naar de Dam want dat was in Amsterdam en dus gevaarlijk, en politici deden gewoon aan herdenken met een plechtig hoofd zonder die herdenking verder aan te grijpen voor hun Goede Zaak.
Het Achterhuis
Kom daar nu maar eens om. Als er zo rond de eerste mei geen discussie losbarst over het al dan niet accepteren van Duitsers bij de herdenking dan zijn er wel politici (meestal linkse) die de dodenherdenking aangrijpen om de vrijheid te vieren met uitsluiting van deze of gene die niet over de juiste moraal beschikt, eventueel met verwijzing naar “Het Achterhuis hier nog geen honderd meter vandaan waar Anne Frank zeventig jaar geleden aan de lijve ondervond hoe het is om onderdrukt te worden”, waarop dan uiteraard een wapperende vinger en verwijzing volgt naar een politicus die “ook een soort van onderdrukt en hetzelfde wil als men toen met de joden wilde”. Het feit alleen al dat ik hier geen namen van deze kennelijk Hitleriaanse politicus hoef te noemen, zegt al genoeg over het gepolitiseerde gehalte van de dodenherdenking vandaag de dag.
Dit jaar was het sowieso feest: een ex-politica die boekjes wil verkopen schreef in de voormalige verzetskrant Trouw dat PVV’ers niet welkom zijn op de dodenherdenking (uitsluiten blijft wat dat betreft een enorm verschillige bezigheid wanneer het allemaal eerlijker moet), zowel Thomas von der Dunk als Rob Riemen werden gecensureerd door een partij die zegt iets te hebben met vrijheid, een nazaat van NSB’ers mocht niet komen voorlezen omdat Nederlanders nou eenmaal goed zijn in het tot in den eeuwigheid lastig vallen van mensen die zij als “fout” bestempelen en zelfs een Volkskrant-columnist vond het noodzakelijk wat gaskamers te openen en lijken te stapelen omdat yours truly in eveneens een Volkskrant-column had geschreven dat voor veel jongeren “die oorlog aftands en sleets is. Een geschiedenisprofielwerkstuk zonder intrinsieke morele waarde”. (Wat klopt (bewijsfilmpje), en niet alleen voor jongeren maar ook voor tokkies en allochtonen.) Bewezen waarheden werken bij sommigen nou eenmaal altijd als een rode lap op een stier en dan moet de boodschapper kapot, zeker op de dag van de dodenherdenking. Vandaar ook dat ene Folkert Jensma destijds de dodenherdenking aangreep om Pim Fortuyn uit de maatschappij te wensen, wat vervolgens gebeurde. Sindsdien is de Nationale Dodenherdenking een linkse stok om rechtse mensen mee te slaan.
Geperverteerd
Tel daarbij op de Tweede Wereldoorlog-kermis in de media (wéér Schindlers List. Wéér een week lang alleen maar films over de Tweede Wereldoorlog. Weer een documentaire over Westerbork. Weer Hyvers en Twitteraars die met twibbons aangeven hoe respectvol ze zijn op 4 mei om op 5 mei de stad onder te kotsen en s’ avonds iemand in elkaar te slaan omdat die zich niet had gehouden aan de twitterstilte en dus niet voldoet aan de definitie van vrede en vrijheid in het tolerante Nederland, waar je tolerant moet zijn op straffe van intolerantie) en het feit dat ik als kind van babyboomers in mijn jeugd bijna nog heftiger ben geindoctrineerd met de Tweede Wereldoorlog en “dat nooit weer” dan met het “gevaar van zure regen” of “de liefde van de Heere Jezus” (ik kan uit mijn hoofd wel vertellen dat de vader van Anne Frank Otto heette, haar zus Margot, haar stiekeme liefde Peter en dat meneer Van Dussel tandarts was maar zou niet zomaar kunnen vertellen waarom in 1600 de slag bij Nieuwpoort eigenlijk plaatsvond en door wie daar werd gevochten) en u zult begrijpen dat de jaarlijkse hysterie rond de dodenherdenking op mij een tikje geperverteerd overkomt. En gepolitiseerd tot op het bot.
Waarmee ik dus beslist niet wil zeggen dat er niet herdacht mag worden of dat er geen twee minuten stilte mag worden gehouden. Integendeel. Maar echt respectvol is het pas als je die doden gewoon met rust laat, en niet elk jaar weer uit hun graven trekt om je eigen morele exhibitionisme maar weer eens te bevredigen. Vrijheid is iedereen de kans geven op zijn of haar eigen wijze al dan niet te herdenken. Zonder commentaar, zonder circus, zonder de eeuwige slaap van de gevallenen te verstoren. Voor die vrijheid zijn de soldaten namelijk wél gesneuveld.
Hopelijk is dit in ieder geval een eenduidig antwoord.