Maurice de Hond berekende vorige week het stempotentieel van onze politieke partijen. Dat is het aantal mensen dat niet uitsluit dat zij bij de volgende verkiezingen op een bepaalde partij zullen stemmen. Het stempotentieel is dus altijd groter dan een aantal mensen dat verklaart op een bepaalde partij te gaan stemmen ‘als er morgen verkiezingen zouden worden gehouden’.
Van oudsher hebben de partijen op de flanken een hoger stempotentieel dan zij daadwerkelijk binnenhalen. Dat komt omdat kiezers eenmaal in het stemhokje niet alleen ‘met het hart’ maar ook ‘met het hoofd’ stemmen: kiezers stemmen graag op een partij waarvan de kans groot is dat hij daadwerkelijk macht gaat uitoefenen. Daarom legden GroenLinks en SP het vaak af tegen de PvdA bij de Tweede Kamerverkiezingen, hoe goed ze er in de peilingen ook voorstonden.
Een derde van de ondervraagde kiezers overwoog om op de PVV te stemmen. De PVV kan dus, zoals het er nu uitziet, maximaal 50 zetels halen. Van die 50 heeft Wilders er in de wekelijkse peilingen van De Hond al 38 binnengehaald. Dat is heel veel. En omdat veel PVV sympathisanten in het stemhokje op het laatste moment toch nog voor VVD of CDA zullen kiezen lijkt de electorale grens van de PVV met 38 zetels wel bereikt. Althans zo leek het twee weken geleden. Inmiddels heeft premier Erdogan er met zijn actie tegen Ebru Umar er voor gezorgd dat het stempotentieel van Wilders nog weer wat omhoog gaat. Wilders wil immers niet alleen minder Marokkanen, maar ook minder Turken. Ik denk dat steeds meer Nederlanders dat met hem eens zijn.
Zo vrolijk als de peilingen er voor Wilders uitzien, zo onheilspellend zijn ze voor de PvdA. Voor het eerste in de naoorlogse geschiedenis heeft de PvdA een stempotentieel dat beduidend lager is dan dat van GroenLinks en SP. Slechts 15 procent van de kiezers zegt nog te overwegen om op de PvdA te stemmen. Een kwart van de kiezers sluit niet uit dat zij bij een volgende verkiezingen op Groen Links of D66 gaan stemmen. Eenzelfde percentage zegt mogelijk op de VVD te gaan stemmen. En ook het CDA heeft een stempotentieel van een kwart.
Als het stempotentieel van de PvdA zoveel kleiner blijft dan dat van GroenLinks en SP dan zou de strategische stemmer wel eens geneigd kunnen zijn op GroenLinks of SP te stemmen.
Kijken we naar de verdeling van de partijen onder de leeftijdscategorieën dan blijken D66 en GroenLinks het bijzonder goed te doen onder de jongste categorie kiezers (18-24 jaar). Beide partijen doen het ook heel goed onder de hoger opgeleiden. Het zijn dus met name de studenten die gaan bepalen of D66 groter blijft dan GroenLinks, of dat GroenLinks D66 zal inhalen.
Maar ook de VVD doet het verrassend goed bij de studenten. Studenten hebben dus een grote voorkeur voor liberale en pro-Europese partijen.
VVD, CDA en D66 blijken zich te kunnen verheugen op een grote populariteit onder de hoge inkomens, terwijl GroenLinks, SP en Partij voor de Dieren vooral veel aanhang hebben bij de lage inkomens. GroenLinks is dus beslist geen ‘Grachtengordelpartij’.
De Partij van de Dieren is ideologisch gezien een niche-bijwagen van de SP, net zoals 50PLUS ideologisch gezien een bijwagen is van de PvdA. Die Partij van de Dieren zou dus nog voor een verrassing kunnen gaan zorgen als de SP onder Roemer wegzakt, want de PvdD heeft een stempotentieel van 14 procent! Net zoveel als de PvdA. Wie vroeger A zei gaat nu D zeggen!
Dat geldt echter niet voor die voormalige PvdA-ers die nog in de industrie werkzaam zijn, want die stemmen PVV, SP of 50PLUS.
En dan nog dit: PVV-ers lezen De Telegraaf en Metro; GroenLinksers lezen vooral Volkskrant en Trouw en D66-ers lezen NRC-Handelsblad en Volkskrant. VVD-ers lezen NRC-Handelsblad en Trouw.
Maurice, ga je de volgende keer TPO meenemen in je vragenlijst?