Aalberts op Zondag – In Leiden doen ze aan concurrentievervalsing met belastinggeld

01-07-2018 13:07

Hoe de regionale journalistiek te redden? Die vraag stond maanden geleden op de agenda van de Leidse gemeentepolitiek. De aanleiding voor die vraag is totaal onduidelijk: in Leiden zijn meerdere lokale media en er is een prima krant: het Leidsch Dagblad. Men zou kunnen stellen dat de Leidse journalistiek bloeiende is, maar de plaatselijke politiek heeft daar een heel andere mening over. Daar vindt men dat het lokale nieuwsaanbod verschraalt en ziet men het als een overheidstaak daar iets aan te doen. In ‘Kennisstad Leiden’ gaan dan nergens alarmbellen rinkelen.

Er waren twee opties, vertelt wethouder Yvonne van Delft donderdag bij de presentatie van het Leids Mediafonds. De gemeente heeft verschillende scenario’s onderzocht en bekeek welke rol de gemeente kan spelen. Men kon ‘niets doen’ of een mediafonds oprichten. Waarom Leiden niet voor die eerste optie koos vertelt Yvonne niet, terwijl ‘niets doen’ het meest logisch is. Dat blijkt een gepasseerd station: de wethouder roept de aanwezige journalisten op vooral subsidie aan te vragen. Het zou jammer zijn als er geld op de plank blijft liggen. Instemmende blikken in de zaal.

Journalisten klagen graag

Een onderzoeker van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek komt vertellen hoe slecht het gesteld is met het lokale medialandschap. Een hoogleraar komt langs om dat nog eens specifiek voor de Leidse situatie te benadrukken. Wat blijkt? Interviews met journalisten laten zien dat zij niet toekomen aan tijdrovend en diepgaand onderzoek en dat ze graag meer willen doen dan simpele nieuwsfeiten brengen. Zou iedereen die iets te klagen heeft over zijn werk bij de lokale overheid kunnen aankloppen? Lokale journalisten in Leiden in ieder geval wel.

Natuurlijk: de tarieven in de journalistiek zijn ontegenzeggelijk slecht, ook op lokaal niveau. Ook zijn er minder bladen en kranten dan vroeger. Maar rechtvaardigt dat een mediafonds? Het is logischer te denken dat er te veel redacties zijn die allemaal hetzelfde nieuws brengen. Dat is ook precies wat het onderzoek van het Stimuleringsfonds suggereert. Als er meer bladen, kranten en websites verdwijnen, zouden de resterende titels weleens meer geld over kunnen houden voor achtergrondjournalistiek. Die logica is echter niet tot ‘Kennisstad Leiden’ doorgedrongen.

Politiek bepaalt of er subsidie is

De hoogleraar vindt het heel vervelend dat er een mediafonds nodig is, want voor de onafhankelijkheid van de journalistiek is dit natuurlijk niet goed. Dat klopt, meneer de hoogleraar: daarom lag de optie op tafel om helemaal geen mediafonds in te stellen. Er is nu een subsidiepot die door een apart bestuur wordt verdeeld. Dat klinkt onafhankelijk, maar achtergrondjournalistiek wordt zo wel degelijk afhankelijk gemaakt van politieke grillen. Wat als de politiek de gesubsidieerde content niet goed vindt? Dan droogt de pot geld vanzelf weer op.

Of het medialandschap diverser wordt door zo’n fonds, staat ook nog te bezien. Het bestuur heeft subsidierichtlijnen geproduceerd. Freelancers en media mogen subsidie aanvragen en een medium moet vooraf laten weten de artikelen te willen plaatsen. Dat medium moet een redactiestatuut hebben en volgens de journalistieke principes (onafhankelijkheid!) werken. Zo kunnen vooral traditionele redacties aanvragen indienen, maar bijvoorbeeld media met een GeenStijl-achtige aanpak niet. Sowieso komen alleen bestaande titels in aanmerking. De titels die hun publiek verliezen, zeg maar.

Abonnees niet belonen

Gesubsidieerde artikelen moeten binnen twaalf uur na publicatie aan het Leids Mediafonds worden gestuurd zodat ze ook op de website van het fonds kunnen worden geplaatst. Media mogen deze content dus niet afschermen en alleen aan hun eigen abonnees aanbieden: een directe ondermijning van elk abonnementsmodel. Voor achtergrondjournalistiek hoeven burgers nooit meer te betalen, want dat doet het fonds al. Dat het ook nog concurrentievervalsing is ten opzichte van media die wel hun eigen broek ophouden is in ‘Kennisstad Leiden’ niet doorgedrongen. De krant wordt voortaan met overheidsgeld ondermijnd.

Niemand in de zaal stelt een kritische vraag, behalve dan twee personen die bang zijn dat ze buiten de subsidiecriteria vallen. Hier staan alle neuzen direct dezelfde kant op: meer subsidie is immers goed voor iedereen: voor de wethouder die mooie sier kan maken, voor het bestuur dat belangrijk kan doen en voor de journalisten die hun werk niet meer zo leuk vinden. Dat media via deze weg nooit extra abonnees krijgen en te maken krijgen met concurrentievervalsing, deert niemand. De regionale journalistiek kan immers het beste bij de wethouder op schoot zitten.

 
Helaas: deze aanbieding is verlopen, maar probeer deze boeken eens