Deze week hield de PvdA een intrigerende bijeenkomst in De Rode Hoed. De Banningvereniging – die werkt op het snijvlak van religie en sociaaldemocratie – hield een avond over lokale politiek. Partijprominent Jacques Wallage was samen met partijvoorzitter Hans Spekman komen opdraven om te praten over de politiek in de gemeente. In maart zijn er weer gemeenteraadsverkiezingen en echt lekker gaat het lokaal lang niet altijd. De twee PvdA’ers noemden een lange lijst van problemen waar de lokale politiek mee kampt. Tien jaar geleden was die lijst ongetwijfeld hetzelfde.
Één probleem kreeg hier de meeste aandacht: de band tussen de volksvertegenwoordigers en de bevolking laat te wensen over. Lees: de gemeenteraad heeft maar nauwelijks een achterban. In formele zin representeert de raad de bevolking, maar in de praktijk valt dat vies tegen. Raadsleden zitten opgesloten in bestuurlijke structuren, doceerde Spekman. Hij had ook een oplossing: de band tussen burgers en de lokale PvdA’ers moet worden gereanimeerd door de zorgen van de mensen centraal te stellen en niet langs institutionele lijnen te denken.
Hoe dit precies moet, vertelde Spekman er niet bij. De belangrijkste vraag beantwoordde hij dan ook niet: zou de PvdA voldoende mensen hebben die dit kunnen? En zo nee, wat gaat de PvdA doen om deze mensen alsnog te vinden? De essentie is simpel: burgers staan niet te springen om gemeenteraadslid te worden. Dit is immers ondankbaar werk, kost veel tijd en levert vooral veel gezeik op. Niet echt enthousiasmerend dus. De vraag is: wie zou deze taak nog op willen pakken? Zouden dat ook mensen zijn die de band met de bevolking kunnen aanhalen?
Politieke partijen hebben al enige tijd geleden een oplossing bedacht om te voorkomen dat de partij wordt bevolkt door politici zonder achterban. Leden bepalen de volgorde van de kandidatenlijst en er zijn verkiezingen voor het lijsttrekkerschap. Dit laatste is de belangrijkste innovatie van de afgelopen jaren om te voorkomen dat er “ivoren toren-politici” op kandidatenlijsten komen te staan. In Amsterdam zijn ze gek op deze wedstrijdjes: die van D66 is net achter de rug en die van de PvdA is net begonnen. Ze vormen de perfecte illustratie voor de problematiek van het lokaal bestuur.
Onlangs stonden in De Balie drie kandidaten met elkaar te debatteren. Ze wilden allen lijsttrekker van D66 worden. Het opvallende was: eigenlijk stond al tijdens het debat vast wie zou winnen. Want wie deden er mee? Een totaal onbekende wethouder, een totaal onbekend raadslid en de – tevens vrijwel onbekende – kersverse fractievoorzitter uit de gemeenteraad, die dus steun had van de meerderheid van de fractie. De drie D66-wethouders wilden hem eveneens als lijsttrekker. Zij wilden hun collega-wethouder dus niet. Had deze strijd – voor zover je daarvan kon spreken – iets te maken met de band die deze kandidaten met de burger hebben?
Zou winnaar Reinier van Dantzig veel Amsterdammers aanspreken? Hoeveel mensen zouden hem kennen? Twee jaar geleden ontmoette ik hem – toen nog raadslid – bij een avond van de Jonge Democraten. Hij maakte een verpletterende indruk door voor een volle zaal bij elke vraag een enorme hoeveelheid beleidsdetails op te sommen. Op Twitter zie je hem dat ook weleens doen: hij weet precies hoe alles geregeld is of zou moeten zijn. Meer de kwaliteit van een ambtenaar dan van een volksvertegenwoordiger.
Lijsttrekkersverkiezingen leggen precies datgene bloot wat ze moesten bestrijden: lokale politici hebben vaak geen achterban, zijn onbekend en denken vooral in bestuurlijke structuren. Partijleden – die de lijsttrekker kiezen – denken op dezelfde manier en zien dat probleem dus niet. Sommige leden zien het probleem wel, maar zij hebben dan weer weinig te kiezen. Omdat de kandidaten nauwelijks een achterban hebben, weten ook de leden vaak niet wie ze zijn. Zij volgen dan maar de adviezen van partijprominenten, erop vertrouwende dat zij geen volslagen idioot aanbevelen. Zo krijg je precies de politici die je niet wilt. Maar er was meestal ook geen ander type beschikbaar.
De hoofdstedelijke PvdA begon vorige week aan haar lijsttrekkersverkiezing. Twee stadsdeelbestuurders hebben zich gekandideerd. Zij missen ieder profiel. Ze waren in 2014 niet belangrijk, bekend of populair genoeg om in de gemeenteraad te komen. De derde kandidaat is fractievoorzitter Marjolein Moorman. De meerderheid van de fractie steunt haar openlijk. Waarom zouden leden überhaupt nog iemand anders willen? De fractie adviseert haar niet zonder reden. Maar bewijs voor voeling met de achterban is dat niet.
Dat zou een prachtig thema voor al die PvdA-lijsttrekkersdebatten zijn.