Steun de verslaggeving van Chris Aalberts via crowdfundingplatform Voor de Kunst, voor meer verslaggeving over de Haagse en lokale politiek in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van 2018. Doneer hier.
Wetenschappers wisten het al, maar deze week werd het definitief duidelijk: aan de formatietafel worden géén proefschriften gelezen. Slechts een paar weken geleden kwam er een uiterst relevant proefschrift uit waar de formerende partijen iets aan hadden kunnen hebben en waarvan de auteur vele pogingen deed haar inzichten met de buitenwereld te delen (bijvoorbeeld hier, hier en hier). Het is Tamar de Waal, een jonge wetenschapper die onlangs promoveerde op het inburgeringsbeleid. Haar intrigerende vraag was of dat beleid wel werkt.
Het inburgeringsbeleid beweegt zich al jaren in dezelfde richting: het idee is steeds meer geworden dat inburgering vooral niet vrijblijvend mag zijn. Migranten – en dan met name vluchtelingen en migranten in het kader van gezinshereniging – moeten gedwongen worden om zich de Nederlandse wetten, taal en cultuur eigen te maken. Er moeten allerlei eisen aan hen worden gesteld voordat ze ‘een echte Nederlander’ mogen worden. Migranten moeten verplicht op taalcursus, inburgeringsexamens afleggen en participatieverklaringen ondertekenen. De eisen gaan alleen maar omhoog.
Soms is er bij migranten sprake van onvoldoende inburgering. Men haalt bijvoorbeeld het inburgeringsexamen niet. Dat zijn er nogal wat. Eigenlijk maakt het daarbij niet uit of een migrant er met de pet naar gooit of dat het na veel zwoegen niet lukt. De Nederlandse overheid deelt in dit soort gevallen straffen uit: deze migranten krijgen boetes of geen permanent verblijfsrecht. De overheid dreigt ze tevens terug te sturen. Dit beleid wordt de komende jaren onder Rutte-III voortgezet. We lezen in het regeerakkoord:
‘Verwijtbaar niet inburgeren heeft consequenties, zoals het verliezen van de verblijfstatus voor reguliere migranten en het niet verkrijgen van een sterkere verblijfsstatus voor asielvergunninghouders. Ook een korting op de uitkering bij mensen die niet goed inburgeren is aan de orde. Inburgeren is een plicht en een vereiste voor het verkrijgen van het Nederlanderschap.’ (p.55)
In haar proefschrift vraagt Tamar de Waal zich af of dit soort beleid werkt. En u raadt het al: er is slecht nieuws voor iedereen die vindt dat de dreiging van straf nodig is om migranten tot inburgering te dwingen.
PvdA-leider Lodewijk Asscher zei enige tijd geleden over de participatieverklaring die migranten moeten ondertekenen: ‘blijven is meedoen’. De implicatie van die uitspraak is dat een migrant de keuze heeft tussen inburgeren of niet in Nederland mogen blijven. De suggestie is dat immigranten hun verblijfsstatus kunnen verliezen als ze niet meewerken aan hun inburgering of als ze niet slagen voor hun inburgeringsexamen.
De praktijk, zo noteert De Waal, is het tegenovergestelde. Bij vluchtelingen en mensen die naar Nederland komen voor gezinshereniging geldt dat ze niet uitzetbaar zijn. Ze worden door internationale verdragen beschermd. Wat er ook gebeurt tijdens hun inburgering: weggaan doen ze niet.
In Europese landen is het denken over integratie tegenwoordig individualistisch, noteert De Waal. Integratie wordt gezien als de verantwoordelijkheid van het individu en dus is deze alleen zelf verantwoordelijk voor de eigen inburgering. Als een migrant onvoldoende integreert, krijgt dit individu ook minder rechten, bijvoorbeeld geen permanente verblijfsvergunning.
Vanuit het individu kan men dit wellicht prima vinden, maar is dit ook op maatschappelijk niveau verstandig? Migranten die de eigen verantwoordelijkheid niet nemen of dit niet aankunnen, blijven immers gewoon in Nederland. Door ze straffen – bv. een boete te geven of hun uitkering te verlagen – is de kans alleen maar groter dat hun achterstand nog eens verder toeneemt en dat ze nog verder van de Nederlandse samenleving af komen te staan. Nog minder integratie dus.
Nederland blijft – als ze de verantwoordelijkheid voor inburgering volledig afschuift op individuen – potentieel met veel slecht geïntegreerde migranten zitten.
Het inburgeringsbeleid zou de integratie van migranten moeten stimuleren maar dat gebeurt in de praktijk lang niet altijd. Het beleid leidt – naast andere ongewenste effecten – tot niet-ingeburgerde migranten die niet uitzetbaar zijn. Dit is een impopulaire stellingname in een tijd waarin velen vinden dat alleen migranten moeten integreren en dat de Nederlandse bevolking en overheid zich niet voor die integratie hoeven in te spannen. Toch is deze impopulaire stellingname juist.
Waarom heeft zo’n proefschrift geen invloed op het beleid? We kunnen het wel raden: we leven in een tijd waarin de PVV groot is. Ook worden we er elke zondagochtend aan herinnerd dat de populariteit van Thierry Baudet stijgende is. Een stellingname waarbij het inburgeringsbeleid niet streng is geldt al snel als ‘slap’ en is koren op de molen van partijen die liever helemaal geen immigratie willen. Dat mag natuurlijk allemaal, alleen de vraag blijft wel: wat nou als we door al dat strenge beleid met niet-uitzetbare, niet-geïntegreerde migranten blijven zitten?
Misschien is dat een aardige vraag voor alle politici binnen én buiten het nieuwe kabinet die streng inburgeringsbeleid eisen. Zij hebben een beter doordachte visie op migratie en inburgering nodig.
Steun de verslaggeving van Chris Aalberts via crowdfundingplatform Voor de Kunst, voor meer verslaggeving over de Haagse en lokale politiek in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van 2018. Doneer hier.