Er is de afgelopen maanden veel opwinding geweest over de afschaffing van het raadgevend referendum. Er zijn nogal wat opiniemakers die vinden dat hiermee ook de democratie in Nederland is afgeschaft. De afschaffing is jammer, maar dat er nu niet meer naar de burger wordt geluisterd is wel heel erg overdreven. Op gemeentelijk niveau geldt eerder het omgekeerde: daar is de norm dat er de hele tijd naar de burger moet worden geluisterd. Niet alleen bij lokale referenda, maar ook via talloze commissies, klankbordgroepen en participatietrajecten.
Als de burger het wil, dan zal het wel goed zijn, zo is de gedachte. Dat is niet populistisch, maar dagelijks beleid. ‘Luisteren’ is een prachtig alibi voor politici om zelf geen beslissingen te hoeven nemen en nergens voor verantwoordelijk te zijn.
Waar al dat ‘luisteren naar de burger’ toe leidt zien we in Amsterdam waar het bestuurlijk stelsel na de verkiezingen wordt omgegooid. In de nieuwe stadsdeelcommissies zullen gekozen leden benoemde bestuurders vrijblijvend advies geven. In Rotterdam wordt binnenkort geëxperimenteerd met wijkraden. Ook die gaan vrijblijvend adviseren. Heel veel andere gemeenten organiseren een ‘G1000’, waar burgers over elk beleidsterrein mogen zeggen wat ze ervan vinden. Politici vinden dit allemaal heel belangrijk en interessant.
Wat was ook alweer het bezwaar tegen het landelijk raadgevend referendum? Volgens het kabinet is het referendum weliswaar adviserend, maar worden volksvertegenwoordigers in de praktijk toch aan de uitkomst gebonden. Dat bezwaar is onzin want Kamerleden kunnen burgers natuurlijk best uitleggen dat de uitslag niet bindend is. Het probleem is net even anders: te veel politici hebben zwakke knieën en gaan dus sowieso met de uitkomst mee. Het is immers makkelijker om gewoon ‘ja en amen’ te zeggen dan voor je eigen mening te staan als die tegen de burgerwensen ingaat.
Hoe dwingend de mening van de burger is, zien we wederom in Den Helder, waar jaren geleden een volksraadpleging plaatsvond die uitwees dat de burger geen nieuw stadhuis wil op de plaats van het station. In 2014 behaalde de Stadspartij met dat standpunt een grote verkiezingsoverwinning. Het probleem laat zich raden: de door de burger kennelijk zo gewenste stadhuisrenovatie mislukte al bij de aanbesteding. Politici die luisteren naar burgers houden tegen beter weten in vast aan ‘de mening van de burger’. Dat blijkt in de praktijk duur en onuitvoerbaar.
Luisteren naar de burger lost voor politici een heleboel op: ze hoeven niet meer zelf te kiezen. Ze hoeven geen verantwoordelijkheid te nemen voor welk nieuw of gerenoveerd stadhuis dan ook, ze hoeven alleen maar te doen wat de burger wilde. In Den Helder heeft de PVV dat al goed opgepikt. Onderscheidende standpunten heeft de PVV hier nauwelijks en dus moet de partij toch iets bedenken om haar bestaansrecht te rechtvaardigen. Het idee: de PVV luistert beter naar de burger dan de rest. Er is maar één probleem: bijna alle Helderse partijen zeggen dit.
Dat het anders kan, bewijst de PvdA. In een debat in Den Helder neemt een vrouw uit het publiek het woord. Het gaat over zorg. Ze wil dat de lijsttrekkers eindelijk eens gaan luisteren en met de burgers in gesprek gaan. PvdA-lijsttrekker Peter de Vrij werkt al dertig jaar in de zorg. Hij roept dat hij met die werkervaring echt wel weet waar hij het over heeft. Dat levert natuurlijk geen applaus op. De Vrij moet niet zelf iets weten of vinden, hij moet opzitten en pootjes geven. En dus zeggen zijn concurrenten meteen allemaal in koor dat ze graag eens langskomen bij deze boze mevrouw.
Politici die alleen maar luisteren liegen: niet alle burgers hebben dezelfde mening. Meestal verschillen de meningen en kan de politicus dus kiezen naar wie hij luistert. In alle gevallen hoeft de politicus geen verantwoordelijkheid te nemen en kan hij zich beroepen op het feit dat hij heeft geluisterd. Het komt er al met al op neer dat de politicus voor elk karretje te spannen is, alles naar gelang wat hem uitkomt. Bij verkiezingen kunnen burgers hem nergens op afrekenen, want hij heeft toch geluisterd?
Dan maar liever een politicus met een stevige mening zodat je weet wat je aan hem hebt. Als politici deze campagne zeggen dat ze vooral naar u willen luisteren: stem op iemand anders.