Beste Erik,
Je was vannacht op Radio 1 in het programma ‘Nooit meer slapen’ en daar zei je naar aanleiding van de ophef die jóuw ‘kankerlul-tweet’ veroorzaakte het volgende: “Ik word bijvoorbeeld ook niet bedreigd ofzo. Dat is voor die zwarte jongens wel anders hè. Quinsy is echt bedreigd. Trouwens Anouk ook. Zover zijn ze bij mij helemaal niet gegaan. (…) Het enige waar ik me wat zorgen over maak, niet zozeer voor mezelf, dat zijn niet die anonieme schelders, maar dat is een kleine kolonne van mensen die zich wel presenteren als intellectueel. Annabel Nanninga, Jan Dijkgraaf, Joost Niemöller… En die zaaien constant, constant, constant paniek, angst, haat. Vaak op een vrolijke ironische, cynische toon. Over die groep maak ik me wel echt boos. En ik weet niet precies hoe ik dat moet aanpakken. Maar ik kom ze wel tegen.”
Ten eerste: ik presenteer me nooit, nooit, nooit als intellectueel. Ik ben een typische hbo’er, die toen jij op de cricketvelden en in theaters rondliep, voor zijn werk óók vele jaren voetbalstadions bezocht en dus weet wat er leeft onder de gewone Nederlandse bevolking. Ik sta me er wel op voor dat ik die gevoelens van een grote groep Nederlanders aardig kan verwoorden.
Ten tweede: ik beschouw “ik kom ze wel tegen” uiteraard niet als een bedreiging.
Ten derde: Straatweg 21, Eesterga. De koffie staat klaar.
Tegen anonieme scheldturkjes zeg ik dan altijd: “En neem je mama mee”. Tegen jou zeg ik: kom wel alleen. Want in jouw kringen lopen nogal wat mensen rond die na consumptie van alcohol last krijgen van losse handjes. En ik ben geen 53 geworden om me te verlagen tot een ordinaire knokpartij.
Groet,
JanD