Lieve Jeanine,
Ik moet sinds dinsdag steeds aan je denken.
Je zei toen bij het Vragenuurtje in de Tweede Kamer als plaatsvervanger van je Buitenlandse Zaken-collega Bert Koenders dat het kabinet zich zorgen maakte over de mogelijke onthoofding van maar liefst vijftig veroordeelden in Saudi-Arabië.
Diplomatieke kanalen hadden het nog niet bevestigd, maar ook jullie was niet ontgaan dat er volgens doorgaans goed ingevoerde bronnen na het vrijdaggebed vijftig koppen zouden rollen. Wat de tussenstand voor 2015 op minstens 201 onthoofdingen zou brengen. Een verbetering van het record van 1995, toen de teller op 31 december stokte op 192 onthoofdingen.
Ik hoef jou niet te vertellen waarom de Saudi’s mannen en vrouwen zonder fatsoenlijk proces onthoofden. Overspel, homoseksualiteit, protest tegen het bewind, you name it.
En ik ken je, dus ik weet dat elke vezel in je lijf zich verzet tegen hoe die shariastaat omgaat met mensenrechten.
Toch kwam je dinsdag bij het Vragenuurtje niet verder dan ‘bezorgd’, ‘goed contact onderhouden met de Saudi’s zodat we ze op misstanden kunnen aanspreken’ en ‘geen idee of de ambassadeur van Saudi-Arabië ooit op het matje is geroepen’.
We zijn nu vier dagen verder, Jeanine. Het vrijdaggebed is geweest.
Weet je al wat meer? Is de ambassadeur op het matje geroepen? Zijn er al sancties tegen Saudi-Arabië afgekondigd? Of was het slechts pro forma ‘bezorgdheid’ en ben je die vijftig mannen en vrouwen in Saudi-Arabië al lang weer vergeten?
Helaas zijn het retorische vragen.
Kus,
JanD