Beste Wim,
Soms zijn er mensen die je instant koude rillingen bezorgen. Jij bent zo iemand.
Als ik jou de afgelopen jaren zag acteren, zag ik niet de directeur van het Rijksmuseum (‘het Rijks’, zoals aanstellers het noemen), maar de eigenaar. Zo zag je er geen been in om beste, brave burgers die 17,50 euro neertellen om een paar uur naar schilderijen van Rembrandt te kijken en die vinden dat ze dat in alle rust moeten kunnen doen toe te bijten: “Koop zelf een Rembrandt”.
Later kwam je wel wat terug op die uitspraak.
Want het begon inderdaad wat vol te worden in dat zo succesvolle, aantrekkelijke, door jou eigenhandig verbouwde Rijksmuseum. Qua kassa houd je ervan, mensen, maar eigenlijk heb je een hekel aan ze. Ze maken geluid en stinken. Vandaar dat je ook geen fietsers onder het Rijksmuseum wilde en het initiatief nam voor een ‘Deltaplan Toeristisch Amsterdam’. Want de stad was “vies, vuig en te vol” geworden met al dat plebs.
Ik heb van mensen uit je entourage weleens gehoord dat je niet kan wachten op de biografie van de Amerikaanse president Obama. En dat je het zwaar zou tegenvallen als die 24 maart 2014 niet als de belangrijkste dag uit zijn ambtsperiode zou noemen. Dat was de dag waarop hij op de foto mocht met Wim Pijbes.
Kortom, Wim, je leek me in alles een lul.
Desondanks neem ik nu mijn pet voor je af. Hoe jij die fractievoorzitters tachtig miljoen euro hebt laten ophoesten voor twee halve schilderijtjes en zelf nul euro hoeft bij te dragen waar je er eerst tachtig miljoen beloofde: ge-ni-aal! Het is in de wereld van de rat een huzarenstukje dat niet snel uit de top 10 verdreven zal worden. Ik kan de pedante Pechtold hier in Eesterga horen stampvoeten. En dat is, kan ik je vertellen, een onbetaalbaar geluid.
Groet,
JanD