Paul Miller schrijft over technologie voor The Verge. Iets meer dan een jaar geleden besloot hij te stoppen met internet. Geen email, Twitter en Spotify meer. Alles offline. Nu is hij weer terug, met grote bombarie. Een korte film, blogs en vooral veel aanstelleritis. Zijn doel was afstand nemen van het internet om het beter te kunnen begrijpen. Het heeft niets opgeleverd. De geplande roman is niet af en de verwachte openbaring bleef uit.
Dat komt omdat de tegenstelling tussen virtueel en real life helemaal niet bestaat. En wie aangekondigd de stekker uit zijn router trekt en daar koekjes en applaus voor wil, heeft een aandachtsprobleem dat niets te maken heeft met likes en retweets.
Miller hield een blog bij tijdens het jaar. Hij schreef dus wel, maar las geen comments. Sommige mensen stuurden hem brieven met de post. Aan het begin vond hij een volle brievenbus geweldig, later werd het een klusje. Hij las papieren boeken en gebruikte plattegronden en kwam erachter dat die prima zijn. Pornografie verdween bijna geheel uit zijn leven, en als Christen was hij daar blij mee. Aanvankelijk las hij veel, totdat hij de televisie aanzette. Hij was blij verlost te zijn van email dat hij zo haat, maar hij haatte het nog meer om nergens meer voor uitgenodigd te worden.
Paul Miller is een vervelende man. Hij komt over als iemand die zichzelf erg in de weg zit. Een vage aanduiding van ADD, weinig sociale vaardigheden en een heel zwaar leven. Het is allemaal niet erg, maar een beetje zelfreflectie zou een schrijver niet misstaan. Als je vindt dat je te veel internet gebruikt, minder het dan in stilte. Maar als je dat alleen kan in ruil voor een enorme berg belangstelling en bevestiging, ben je beter af bij de psych.
Socioloog Nathan Jurgensen, die Miller tegenkwam dat jaar, blogt veel over digitaal dualisme: de neiging om cyberspace te zien als een aparte wereld, tegengesteld aan ‘de echte wereld’. Hij legt dit uit aan de hand van The Matrix. Daar heb je de echte wereld van Zion, en de virtuele Matrix. Het is mogelijk om geheel in de ene wereld te leven of geheel in de ander.
Jurgensen stelt dat dit niet klopt voor het internet. De materiële en virtuele wereld zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Online en offline voeden elkaar. Je moet toch ergens al die foto’s maken die je vervolgens op Facebook zet. Miller komt hier ook achter, al is zijn denken aanzienlijk minder gevorderd:
“My plan was to leave the internet and therefore find the “real” Paul and get in touch with the “real” world, but the real Paul and the real world are already inextricably linked to the internet. Not to say that my life wasn’t different without the internet, just that it wasn’t real life.”
De slechte eigenschappen die je online toont (gebrekkige aandachtsspanne, verveling, kort lontje) heb je ook wanneer je je computer uitzet. Dan lig je gewoon op de bank niets te doen. Online neem je mee wie je bent. Het zijn niet de prikkels die je karakter op het internet vormen, het is de persoonlijkheid die je toch al had.
Miller realiseert zich dat, nu, na een jaar. Daarvoor had hij dit onzinjaar niet nodig gehad. Hij had ook gewoon Seneca kunnen lezen. Die tip wil ik meegeven aan al die dramaqueens die een week, een maand of decennium offline willen gaan om erover te kunnen schrijven en zich erover te kunnen aanstellen. Bijkomend voordeel: Seneca is vele malen meer welbespraakt dan journalistentypes.
“Denk jij, dat dit alleen aan jou is overkomen en verwonder je je erover alsof het iets nieuws is, dat je ondanks een zo lange rondreis en de afwisseling van zoveel plaatsen het verdriet en de depressie niet hebt afgeschud? Je moet je geest veranderen, niet de hemel. Ook al steek je de onmetelijke zee over, ook al verwijderen zich, zoals onze Vergilius zegt, landen en steden, je gebreken zullen je volgen waarheen je ook gaat. … Vraag je waarom die vlucht jou niet helpt? Je vlucht met jezelf. De last van je geest moet worden afgelegd: niet eerder zal jou enige plaats bevallen.” [Brieven aan Lucilius: Brief 28]