Column

Academici zijn geen drugsdealers of hiphop-hustlers

06-02-2014 11:24

Er is veel veranderd sinds de grijze professor die op zijn zolderkamertje rustig nadacht over fundamentele problemen. De universiteit is een industrie geworden, met productiequota en rendementsrapportages. Dit leidt tot hoge werkdruk. Voortdurende bezuinigingen en reorganisaties zorgen daarbij voor constante onzekerheid. Kortom, werken aan de universiteit is geen luizenbaantje. Omdat het lastig is dat aan de leek duidelijk te maken, verzinnen wetenschappers prachtige gelijkenissen. Zo zeggen ze dat de academie te vergelijken is met een drugsbende of met hiphop.

Get tenure or die trying

‘How Academia Resembles a Drug Gang’ is de titel van een blogpost van politicoloog Alexandre Afonso die afgelopen november viraal ging onder academici. Volgens Afonso kent de academische arbeidsmarkt een zelfde structuur als een drugsbende. In beide werelden is er een grote groep outsiders die in de race naar de top bereid is voor lage lonen veel risico te lopen. Zij willen graag behoren tot een kleine groep insiders met een vaste aanstelling, prestige en een goed salaris.

Deze week ging er een stuk rond met de ietwat Upworthy-achtige titel ‘King Kendrick and the Ivory Tower: What hip-hop can teach academia. Seriously.’ Marc Lynch, eveneens politicoloog, prijst bloggende academici en adviseert jonge wetenschappers naar hiphoppers te kijken als leidraad: “The road to a major-label deal (tenure-track job) lies through mixtapes (blogs), but career success (tenure) still requires successful albums (books and journal articles)” (p.4). Lynch hekelt het huidige systeem, van peer-review tot financieringsstructuur, dat volgens hem kapot is.

The Post-doc Dropout

Academici gebruiken dit soort vergelijkingen om te klagen over hun werkomstandigheden. Er is inderdaad veel mis met de universiteit als instituut. Het is belangrijk daar fundamentele kritiek op te leveren. Het is ook essentieel dat die kritiek gedeeld wordt buiten de ivoren toren, om zo de rest van de demos te overtuigen van de noodzaak van hervorming. Natuurlijk heeft iedereen het recht om stoom af te blazen over zijn werk. Maar wanneer je dat doet in een dertien pagina’s tellend essay wordt het pompeus, zeker als je daarbij blind bent voor de werkomstandigheden in andere sectoren.

Het werk dat academici doen is geen “bittere strijd”. We moeten de boel niet overdrijven. Waar werknemers in andere beroepen af en toe eens op cursus mogen, zijn leren en nadenken het dagelijks werk van de wetenschapper. Daarbij genieten zij enorme vrijheid. Zelfs de juniordocenten onderaan de hiërarchie mogen zelf hun dag inrichten en krijgen inspraak in wat ze precies moeten onderwijzen. Als een carrière aan de universiteit er niet in blijkt te zitten, zijn deze mensen allemaal meer dan voldoende gekwalificeerd om in een andere sector aan de slag te gaan. Voor jongeren die al hun hoop op criminaliteit of hiphop hebben gezet, is zo’n carrièreswitch echt een stuk lastiger.

Paid in Full Funding

“You have to play the game to change the game” schrijft Marc Lynch. In zijn analyse mist hij helaas dat dat een loze kreet is; hiphopmarketingbla zo je wilt.  Hiphoppers aan de top veranderen het systeem niet. Jay-Z en 50 Cent bestendigen juist de mythe van de American Dream en verleiden aspiranten tot het voetvolk toe te treden. Hetzelfde geldt voor de uitgesproken wetenschappers.

Ros Gill, auteur van het beroemde artikel ‘Breaking the Silence: The hidden injuries of neo-liberal academia’ is inmiddels zelf hoogleraar in vaste dienst. Haar kritische claim to fame heeft daar zeker bij geholpen. Haar benoeming heeft de game in ieder geval op geen enkele wijze veranderd. Zulke wetenschappers aan de top gebruiken hun prestige om meer (onderzoeks)geld te vergaren, niet om het juk van de manager af te werpen. In die zin klopt de vergelijking met dealers en hustlers wel: zij spelen het spel om te winnen.