Wim Kok. Ik zag hem fietsen aan de andere kant van de weg. Op een degelijke herenfiets met handremmen. Rita fietste erachter en riep iets van ‘niet zo snel, Wim?’ Wim keek geërgerd achterom. Stom wijf, dacht hij. Schiet toch ‘ns op.
Hij had wind tegen. Ik had wind mee. Toen ik later in een café zat, zat Wim Kok nog steeds in mijn hoofd. Wim Kok was namelijk GROOT. In een tijd dat Nederland GROOT was. Ik zie nog een Eurotop voor me, die van Amsterdam, dat al die leiders op de fiets zaten. 1997. En Wim reed voorop. Blair, Kohl, Mitterand volgden hem.
Sowieso fietste de wereld achter Nederland aan. Het grote voorbeeld. Wij hadden immers het poldermodel. Daar deden we zelf lacherig over, maar in andere landen was Wim Kok een held. Bill Clinton kun je nog steeds blij maken door zachtjes in zijn oor ‘Kok’ te lispelen. Dan glimlacht hij en denkt aan de enorme sigaar die ze samen rookten.
Zo groot als hij was, zo klein is hij geworden. Wim Kok. Bij de verkiezingsoverwinning van Diederik Samsom in Paradiso dit jaar stond hij nog op het podium, naast Wouter Bos en Job Cohen. Die kregen applaus. Bij Kok bleef het stil. Cohen en Bos lachten naar de zaal. Kok stond stijfjes te klappen. Hij wist het: ik doe er niet meer toe.
Dat heeft hij aan zichzelf te danken. Zeker. Iemand die als premier spreekt over ‘exorbitante zelfverrijking’ kan na zijn politieke loopbaan geen bonussen goedkeuren van de ING. Van vakbondsman tot graaier.
En toch. Hij is groter dan Wouter Bos, die de beloftestatus nooit ontgroeide. Maar ook groter dan Den Uyl, die vooral droomde. Misschien dat hij alleen Willem Drees voor zich moet dulden.
Wim Kok. Vergane glorie. Hij fietste nu over de kruising bij het Stedelijk Museum in Amsterdam naar het zuiden. Nog steeds reed hij een paar meter voor Rita, die kromgebogen over haar stuur zijn tempo probeerde bij te benen. Het stoplicht werd oranje. Maar Wim wachtte niet. Wim zette nog even aan. Toen Rita bij het stoplicht kwam, was het rood. Ze stopte en keek naar de wapperende jaspanden van haar man en zuchtte.
Straks maakt ze erwtensoep voor hem. Als hij dat oplepelt, wrijft ze haar Wim zachtjes over zijn ruggengraat en zegt iets liefs in zijn oor.
Marcel Duyvestijn denkt vaak terug aan de tijd dat we zo gelukkig waren met z’n allen, in de jaren negentig, bij de Paarse kabinetten. www.liefdevollid.nl