De uitsmijter van de Brandpunt-reportage over ADHD die afgelopen zondagavond werd uitgezonden, was bepaald suggestief. ‘De nieuwste doelgroep: bejaarden met ADHD.’ Maar dat is helemaal niet zo gek. ‘Hoe een stoornis bij onze kinderen ook het probleem van de volwassenen moest worden’, zo kondigde Aart Zeeman de reportage aan . ‘Moest worden’, dan weet je het eigenlijk al wel. Brandpunt vermijdt opzichtig het stellen van verschillende belangrijke vragen. Zoals: wat is ADHD? Waar komt het vandaan? Hoe kan het dat we het nu vaker lijken te zien dan vroeger? Wanneer kan medicatie helpen, en wanneer niet? Ook zien we in de reportage geen enkele volwassene met de diagnose ADHD, terwijl die toch niet moeilijk te vinden zijn. Waarom is er niemand aan het woord gelaten die baat heeft bij medicatie, en iemand die ook zonder pillen goed kan functioneren?
De term ADHD werkt bij de meeste journalisten als een rode lap op een stier. Ze krijgen een waas voor ogen en beginnen te meppen. Het zou beter zijn om uit te leggen dat ADHD een beschrijving is van bepaalde soorten gedrag die samenhangen met genetische kwetsbaarheden en omgevingsinvloeden. Bovendien heeft dat gedrag een ernstmaat: je kunt er meer of minder last van hebben, iets wat geldt voor vrijwel alle psychische aandoeningen.
Wat helemaal fout is, is de DSM-5 (het handboek voor de psychiatrie) openslaan en suggereren dat de soorten gedrag die daar onder het kopje ‘ADHD’ staan, betekenen dat je ADHD hebt als je daar positief op scoort. Maar dat is precies wat psycholoog Laura Batstra in de Brandpunt-reportage wél doet. Terwijl juist zij heel goed weet dat een hulpverlener op zo’n manier nooit de diagnose ADHD kan en mag stellen. De DSM-5 geeft een algemene classificatie van gedrag, dat is iets heel anders dan een persoonlijke diagnose (zie vraag 3 en 4).
Dat verhaal is veel te ingewikkeld, en dus krijgen we te horen dat ADHD het resultaat is van een complot tussen corrupte psychiaters en een ziekmakende farmaceutische industrie – alsof het niet een ietsiepietsie genuanceerder ligt. De – zeer kritische – psychiater Jim van Os constateert in zijn meest recente boek ‘dat het contact tussen arts en industrie steeds meer wordt gereguleerd, mede op initiatief van de industrie zelf, en dat er meer openheid bestaat over geldstromen’. Maar ja, dat is geen smakelijk verhaal. Zoals een bevriend wetenschapsjournalist tegen hem zei: “Journalistiek gaat niet per se over waarheidsvinding; in een wereld die niet meer leest zijn verkoopcijfers belangrijker, zolang je maar niet echt liegt.”
ADHD is een psychische aandoening die zich vroeg in de kindertijd manifesteert, en niet ineens is uitgedoofd als er 18, 38 of 68 kaarsjes op de verjaardagstaart staan. Dat gaat heel langzaam, en dat gebeurt soms ook helemaal niet. Grofweg een derde van de kinderen komt als volwassene niet van zijn ADHD af, omdat de symptomen daarvoor te heftig zijn. Het is daarom helemaal niet zo gek dat er ouderen – ‘bejaarden’, in de woorden van Brandpunt – met ADHD bestaan. Ze hebben vaak een leven achter de rug dat is getekend door overmatig veel faal- en mislukervaringen. Omdat ze impulsief zijn en hyperactief, lukt het ze vaak niet om hun gedachten af te maken, laat staan hun werk. Hun professionele leven bestaat uit twaalf ambachten en dertien ongelukken, ze zijn vaker ziek, komen vaker bij de Eerste Hulp, hebben meer afgebroken relaties, maken hun opleiding minder vaak af, verdienen minder, en zijn vaker verslaafd dan andere volwassenen.
‘De nieuwste doelgroep: bejaarden met ADHD’. Ik gun ze allemaal, met of zonder medicatie, een gelukkiger leven dan ze tot nu toe hebben gehad.