Voor diegenen die denken dat de gedachten van Geert Wilders lijken op die van Adolf Hitler moet het een bittere teleurstelling zijn Mein Kampf te lezen. Adolf Hitler beschouwde het Duitse parlement als een nepparlement en beschrijft hoe de mainstream politieke partijen een keer in de vier jaar gedwongen zijn om naar het volk te luisteren:
“Dan grijpen ze naar het oude recept, vormen een ‘commissie’, leggen overal hun aan de boezem van het volk, besnuffelen de persproducten en krijgen zodoende langzamerhand in de gaten wat de geliefde medeburgers (…) nu eigenlijk wensen, wat zij verfoeien en wat zij hopen te bereiken. (…) Ook de ‘minderwaardige leuzen’ waarvan de gevaarlijke oppositie zich bedient, zijn dan gewoonlijk toch opeens wel een onderzoek waard en het is geen zeldzaamheid dat die leuzen dan zo maar, alsof het vanzelf sprak, in de voorraad van de oude partijen opduiken.”
“Zo komen de commissies bijeen, ‘herzien’ het oude programma en maken een nieuw (…) waarin ieder krijgt wat hem toekomt. De boer ziet de landbouw beschermd, de industrieel de afzet van zijn producten verzekerd, de consument wordt beschermd tegen al te hoge prijzen, de salarissen van de leerkrachten worden verhoogd (…). Het verkeer wordt uitgebreid, alle tarieven gaan naar beneden en de belastingen zullen wel niet helemaal, maar toch voor negen tiende worden afgeschaft. Vaak gebeurt het dat men toch nog een groep (…) over het hoofd heeft gezien of een wens die toch onder de bevolking leeft, niet in de gaten heeft gehad. Dan plakt men in allerijl nog zoveel bij als men kan, net zolang tot men reden heeft om aan te nemen dat het leger der kleine luiden en hun eega’s gerustgesteld en uiterst tevreden zal zijn.”
“En wanneer de dag der verkiezingen dan weer voorbij is en de parlementaire heren weer vier jaar de tijd hebben (…) wenden ze zich van de dictatuur van het plebs af, om zich met hogere en aangenamer taken bezig te houden; dan gaat de programmacommissie weer uiteen en de strijd voor een nieuwe vorm van gemeenschap blijft weer beperkt tot de strijd om het dagelijks brood of, om meer in de sfeer van de parlementariër te spreken: tot de strijd om de presentiegelden.”
Deze tekst die een lichte bewerking is van pagina 326 van de Nederlandse vertaling van Mein Kampf uit 1942 klinkt verrassend eigentijds. Als deze geschreven zou zijn door Ewald Engelen of Bert Brussen zou niemand verbaasd opkijken. Elementen ervan vind ik dagelijks in de commentaren van lezers van ThePostOnline. Het is een kritiek die zo oud is als de parlementaire democratie zelf en is op dezelfde manier en in soortgelijke toon ook verwoord door 19e en 20e eeuwse Marxisten.
Een zekere literaire kwaliteit kan men Hitler trouwens ook niet ontzeggen. Hij vergelijkt de parlementariërs met rupsen die eens in de vier jaar in vlinders veranderen.
“Na vier jaren (…) wanneer het einde van het zittende parlement weer nabij begint te komen, voelen de heren plotseling een onbedwingbare drang in zich opkomen. En zoals de engerling eenvoudig niets anders kan doen dan zich in een meikever ontwikkelen, zo kunnen deze parlementaire rupsen, waar ze vier jaar lang als vlinderpoppen ingekwartierd waren, verlaten en met hun grote en mooie vleugels naar de geliefde kiezers fladderen. Dan spreken ze weer tot hun kiezers, vertellen van de enorme hoeveelheid werk die ze zelf hebben verzet (…) en in plaats dat het volk nu dankbaar is en hen toejuicht, slingert het hen vaak ruwe en zelfs venijnige woorden naar het hoofd. Wanneer die ondankbaarheid onder het volk een bepaalde graad van hevigheid heeft overschreden dan is er nog maar één middel (…) om de situatie te redden: de glorie van de partij moet weer worden opgeperst en het programma moet worden opgelapt.”
Onwillekeurig dringt de huidige kritiek op PvdA zich op. De kritiek op het compromisme (de term is van Ewald Engelen en Marianne Thieme) is van alle tijden. Het geloof in een bijzondere beweging die al het oude zal vernietigen en een nieuwe prachtige wereld zal creëren eveneens.
(Wordt vervolgd)