Column

Advocaten in de media: het circus van de verdediging

05-06-2013 10:39

Advocaten zijn toch wel de grappigste mensen die er rondlopen. Een soort clowns voor hogeropgeleiden. Zet een advocaat in een circus en laat hem een uurtje een pleidooi houden; lachband er overheen en hilariteit is gegarandeerd. Natuurlijk heeft de advocaat in het algemeen een belangrijke taak, namelijk het waarborgen van de rechten van de verdachte. Maar deze borging laat zich nogal ruim interpreteren. In de zaak rond de dood van de grensrechter Richard Nieuwenhuizen halen advocaten wederom de meest groteske trucs uit de kast om de verdachten er met vrijspraak, of op zijn minst zo’n licht mogelijke straf, vanaf te laten komen. Het is het circus van de verdediging, waarbij alle middelen zijn toegestaan.

Zo bediende Gerard Spong, advocaat van de verdachte El Hasan D., zich van een rapport van de Britse forensisch patholoog Christopher Milroy. Milroy beweerde dat de bloeding waaraan Nieuwenhuizen is overleden ook spontaan kan zijn ontstaan, als gevolg van een zeer zeldzame aandoening aan de slagader. Stelt u zich dit even voor: met een onaangedane tronie ijskoud beweren dat het slachtoffer, enkele uren na een fikse mishandeling, ook kan zijn gestorven aan de spontane (!) gevolgen van een genetische afwijking. Dan ga je ver!

Dit ten faveure van de El Hasan D. (51) over wie de zoon van Nieuwenhuizen, die getuige moest zijn van de lynchpartij op zijn vader, heeft verklaard: ‘Hij schopte tegen zijn hoofd alsof het een bal was.’.
Je moet het maar durven. En veel advocaten durven dat klaarblijkelijk.

Minder boos zijn

Nee, dan Sander Janssen, de raadsman van verdachte Yassine D. De eis van het OM tegen dit boefje, zo zien ze hem blijkbaar, is twaalf maanden jeugddetentie, waarvan twee voorwaardelijk. ‘Te hoog!’ oreert Janssen in de media.

Het is maar wat je hoog noemt. Maar wie weet: voor Nederlandse begrippen zal dit muizenstrafje ongetwijfeld hoog zijn, en dat zegt wat over de strafmaat alhier.

Janssen vervolgt: ‘De boosheid in de samenleving is voor een deel niet terecht.’.
Zegt hij dit echt? Ja hoor. Janssen wel. Laat die boosheid maar varen mensen, niet nodig! De verdachten hadden namelijk niet kunnen weten dat Nieuwenhuizen zou overlijden. Serieus? Dus als je een weerloos slachtoffer dat op de grond ligt op zijn hoofd trapt, en nog hulp krijgt van anderen ook, kun je niet weten dat je slachtoffer misschien zal sterven? Blijkbaar gaat Janssen er vanuit dat de mannen die hij verdedigt zeer beperkte cognitieve vermogens hebben.

Het media-argument

In een open democratie worden meningen geen strobreed in de weg gelegd, tenzij ze strafbaar zijn. Maar ook al zijn ze niet strafbaar, bepaalde advocaten weten er wel raad mee. Je kan de media gebruiken om lichtere straffen te bewerkstelligen. Deze strategie had succes bij de onlangs weer vrijgekomen zwembadpedofiel Benno L. De rechter was het met de verdediging eens dat hij deels gestraft was door de media. En voila, zie daar de strafaftrek.

Janssen bedient zich van dezelfde strategie. Hij noemt de media zelfs ‘wraakzuchtig’. Boosheid en verontwaardiging in de maatschappij, die volgens mij volledig terecht is, worden dus slinks aangevoerd als ontlastend bewijs, door ze als officieus strafmiddel te categoriseren waar de rechter rekening mee zou moeten houden. Monty Python zou er wel pap van lusten.

Maar alleen een doorgewinterde cynicus, of Kafkaiaans absurdist, zal hier de humor van inzien. In essentie is het om te huilen. Het allerverdrietigst is het voor de nabestaanden. Die moeten getuige zijn van het circus. En als de clowns het toneel verlaten, blij met een geslaagde show, blijven zij achter met een loodzwaar gevoel van verlies, dat misschien ooit dragelijk wordt, maar zeker niet zal overgaan.