Laatst zag ik er weer een paar staan, in de bittere kou. Rokers. Dicht op elkaar gekropen onder een afdakje. Ze keken bang, machteloos. Een zielig hoopje mens. Uitgekotst vanwege hun verslaving. Eigen schuld, dacht ik. Dan moeten ze maar stoppen met roken. En ik moest gelijk denken aan een paardencrematorium.
Ooit rookte iedereen. Waar hij maar wilde. Thuis, bij de kinderen. In de kroeg, in de trein, in het vliegtuig zelfs. Wie daar niet tegen kon, die moest maar oprotten. De antirokersvereniging werd beschouwd als een verzameling wereldvreemde, kansloze fanatici. En toen werd alles anders.
Die doorbraak ontstond door onderzoek waaruit bleek dat ‘passief roken’ ook gezondheidsklachten kon geven. Goed, die onderzoeken waren boterzacht, maar spotten met longkanker is verboden. En vanaf dat moment vond er langzaam maar zeker een omslag plaats.
De anti-rokers werden steeds fanatieker, opdringeriger. Ze lieten overal luid en duidelijk merken dat ze roken vies vonden. En de ooit zo zelfverzekerde roker dook ineen. De rollen waren omgedraaid. Overal waar hij komt, wordt de roker met de nek aangekeken. Buiten in de kou, dat is zijn plek. En het meest opmerkelijke is: rokers zijn het er mee eens. Ook thuis, nota bene in hun eigen huis, gaan ze, als ze even willen roken, buiten staan. In weer en wind. Ze beseffen dat ze zwak zijn, smerig, schuldig.
Vernederen werkt. Geen wonder. Denkt u maar eens goed na over welke incidenten uit uw verleden de meeste indruk hebben gemaakt, welke u het scherpst heeft onthouden, en tien tegen één dat daar een paar pijnlijke vernederingen tussen zitten.
Zoiets hakt erin. En op die manier is de roker op de knieën gedwongen. Voor zijn eigen bestwil, uiteraard. Voor menige roker was die dagelijks martelgang, die vernederende zoektocht naar een plekje om te roken, voldoende om zo snel mogelijk af te kicken. Dat is erg moeilijk, maar dankzij die dagelijkse vernedering lukte het toch vol te houden. Alles beter dan een moderne paria moeten zijn.
Laat ons die methode nogmaals toepassen. Dit keer om een andere bevolkingsgroep te redden: de extreme dikkerds. Niet de gezonde dikkerds, de lekkere dikkerds, maar de enorm grote vieze dikkerds. Laten we zeggen dikkerds van boven de 150 kilo. Die bergen vet durven tegenwoordig nog een grote bek op te zetten. Ze eisen bijvoorbeeld bredere stoelen in het vliegtuig, of roepen verontwaardigd dat er zo weinig ‘leuke’ kleding is om hun afzichtelijke lichaam in te verbergen. En ondertussen maar vreten. Kijk, daar gaan we dus een eind aan maken, aan die arrogantie. En aan hun omvang. Met vernedering.
In Beverwijk staat een paardencrematorium. Zoiets is een stuk groter dan een mensencrematorium. Eigenaar Paul van Eerden krijgt wel eens vragen van extreem dkke mensen: kunnen zij daarin gecremeerd worden? Want het gewone crematorium weigert dergelijke immense bergen vet te verbranden – daar kan de oven niet tegen. Die wordt veel te heet. Van Eerden heeft uit medelijden nu besloten om naast de oven voor paarden een even grote oven te bouwen voor extreem dikke mensen.
Een uitstekend idee. Dan zijn we af van dat gezeur dat crematoria te klein zijn. Voor dikkerds geldt voortaan: ga maar naar het paardencrematorium! Daar is je plek! Dat zal ze leren.
En het is nog maar het begin. Andere mogelijkheden: speciale restaurants voor dikkerds in veilinghallen en bij de groothandel (‘dat scheelt een hoop transportkosten’) en speciale vliegtickets voor dikkerds, in vliegtuigen voor vrachtvervoer. Supermarkten moeten hun elektronische poortjes versmallen zodat dikkerds niet naar binnen kunnen. Kleding voor dikkerds mag alleen nog uitgevoerd in kanariegeel. En ga zo maar door.
Nee, het is niet aardig. Maar het is voor hun eigen bestwil. Alleen door die dikkerds te vernederen, kunnen we ze redden. Dat is met de rokers ook gelukt.
Onmenselijk?
Laat u een traan wanneer u een roker ziet staan?