De UvA moet voor de rechter verschijnen omdat de universiteit onderscheid naar sekse zou hebben gemaakt bij de aanstelling van een Universitair Docent Economie, zo meldde de Volkskrant vorige week. Seksisme aan een universiteit is een serieuze zaak. In een land waar iedereen zo begaan lijkt te zijn met vrouwenrechten zou dit moeten leiden tot een schandaal. Maar nee, de publieke opinie nagelt degenen die zich hierover opwinden aan de schandpaal. Seksisme bestaat immers alleen nog buiten Nederland. Wie seksisme in Nederland signaleert, is een sneue zeurder.
Edith Kuiper solliciteerde bij de economische vakgroep geschiedenis en methodologie, naar eigen zeggen op uitnodiging van het hoofd van de vakgroep. Ze kwam niet eens op de shortlist. Volgens de UvA was dat omdat de andere kandidaten beter waren. Volgens Kuiper was de procedure een farce. In de vacaturetekst werd gevraagd om onderwijservaring en de vaardigheid les te kunnen geven in het Nederlands. De mannelijke kandidaat die uiteindelijk de baan kreeg voldeed niet aan deze eisen, zo staat in het Volkskrant-bericht.
De UvA stelt in datzelfde stuk dat Kuiper niet zo goed aansloot bij de vakgroep. Uit de berichtgeving wordt duidelijk dat haar specialisme, feministische economie, in ieder geval een factor was. Een deel van haar publicaties telde niet mee omdat de commissie die kenmerkte als vrouwenstudies en niet als economie.
Het bericht leverde typische reacties op. Annabel Nanninga noemde het op GeenStijl janken. Ook op Twitter klonken zulke reacties. Zo vond een D66’er dat het afschuiven was – zonder trouwens het artikel helemaal gelezen te hebben. Ook de Volkskrant-journalist verloor zijn neutraliteit: hij plaatste aanhalingstekens rond de discipline vrouwenstudies en niet rond economie, alsof ‘vrouwenstudies’ een soort breiclubje is. Deze reacties zijn typisch omdat ze een houding ten aanzien van feminisme weerspiegelen die al jaren gangbaar is. Feminisme is een vies woord in Nederland.
Liesbet van Zoonen, inmiddels hoogleraar Media en Communicatie, schreef haar proefschrift (1991) over de manier waarop de vrouwenbeweging in de media kwam. Zij stelde vast dat emancipatie in de media wel als legitieme strijd werd geframed, maar dat dit alleen zo was binnen een bepaald kader. Dat kader bepaalde impliciet waar de vrouwenbeweging zich mee bezig mocht houden (sociaaleconomische en juridische kwesties), hoe ze dat mocht doen (ludiek en in samenwerking met mannen) en hoe deelneemsters zich mochten gedragen (redelijk en vrouwelijk). Alles wat afweek van dit kader werd als feministisch bestempeld, waarbij feministisch stond voor overdreven, te ver gaan, doorschieten.
In de jaren ’90 kwam daar nog eens de backlash van het postfeminisme bovenop. In Nederland was er bijvoorbeeld Malou van Hintum (nu weer voorvechter) die onder de titel Macha, Macha naar de tweede golf uithaalde, die zij vond bestaan uit slachtoffers en klagers. Niet zeuren maar aanpakken was haar boodschap. Koren op de molen van de chauvinisten die al niets op hadden met de vrouwenstrijd. Het moest maar eens uit zijn met die lastpakken. De emancipatie was ondertussen toch wel voltooid?
De UvA-zaak laat zien dat inmiddels, in 2013, ook het woord emancipatie besmet is. De communis opinio, ook onder jonge vrouwen, is dat de emancipatie voltooid is, of in ieder geval grotendeels. Onder invloed van het liberalisme is daarbij ook de probleemanalyse verschoven. In plaats van slachtoffer van structurele uitsluiting door het patriarchaat, is sekseongelijkheid tegenwoordig een individuele aangelegenheid geworden, een keuze eigenlijk. Vrouwen die nu nog geen tonnen per jaar verdienen hebben volgens die redenering gewoon geen goed plan.
Patriarchale onderdrukking lijkt op die manier alleen nog in het buitenland te bestaan. Daar willen Nederlanders zich wél over opwinden, of het nu gaat om schoolrecht voor meisjes in Pakistan, steniging in Mali of verkrachting in India. Het liefst wordt er geageerd tegen de manier waarop Moslimmannen omgaan met vrouwen. De vermeende misogynie die alle Moslimmannen schijnen te hebben wordt vervolgens gebruikt om hen toegang tot Nederland te ontzeggen. Seksisme hier is namelijk onbestaanbaar; Nederland is af.
De reacties op de zaak rond UvA-economie bevestigen twee dingen: sekseongelijkheid wordt in Nederland ontkend en zij die het aan de kaak stellen worden beschimpt. Wanneer je hier zegt dat iets seksisme is, gaan mensen steigeren. Terwijl allerlei andere zaken vooral benoemd moeten worden, is seksisme net als racisme een verboden woord. Bij seksisme komt daar nog eens bij dat Nederlanders vooraan staan om andere landen de maat te nemen. Deze hypocrisie is een gotspe. De juridische strijd van Kuiper is geen verongelijkt zeiken. Er ís grote ongelijkheid in de hoeveelheid mannen en vrouwen aan de universiteit. Het ís het waard de rechter zich daarover te laten buigen. Nadenken over de rol van sekse in machtsprocessen is dan ook niet wijverig. Het is nuttig en noodzakelijk.