Het is het oude verhaal: je kunt je familie niet kiezen, die heb je nu eenmaal. Bij familiebezoeken ben je na al die tijd nog steeds ‘die gekke oom van de andere kant van het water’. Zoals ook weer eens bleek bij het vijftigjarige huwelijksfeest van François en Angela, afgelopen week. Aan de borreltafel kon je het niet laten om allerlei tradities binnen de familie aan de kaak te stellen. Je hebt je hier in het verleden regelmatig tegen verzet, af en toe met succes. Zo hoef je niet mee te betalen aan het vakantiehuis van de familie in de Alpen, omdat je geen skiër bent. Je hebt er altijd een hekel aan gehad je door anderen de les te laten lezen. Jij wil zelf bepalen hoe je aardappels bereidt. Jij wil zelf bepalen of je een echte of een neppe boom opzet met kerstmis. Iedereen moet zelf weten hoe hij zijn huishouden runt, daar hoeft geen verantwoording over afgelegd te worden. Deze ietwat van de rest afwijkende mening wordt niet door iedereen gewaardeerd, vooral niet door François.
François heeft jou nooit als volwaardig lid van de familie beschouwd. Jij weet ook wel dat hij jaloers is op jouw roemruchte carrière. François is altijd bang geweest dat jij zijn rol van pater familias over zou nemen. Nu is dat niet jouw intentie, maar andere familieleden beginnen tegenwoordig ook vraagtekens te plaatsen over het regime van nauwe sociale controle binnen de familie. Dit tot ontsteltenis van François, wiens wil tot voor kort altijd wet was. Als je het hier niet bevalt, dan ga je maar!, zie je François denken.
In tegenstelling tot François, is Angela blij dat jij lid bent van de familie. Stiekem vindt zij ook dat veel familietradities en de beklemmende sociale controle niet meer van deze tijd zijn. Vanwege de grieven die Angela in haar jonge jaren heeft veroorzaakt, heeft ze hier nooit iets van gezegd. Uit angst voor verstoting uit de familie heeft zij de autoritaire en zelfzuchtige trekjes van François al die jaren voor lief genomen. Iedereen weet echter dat Angela al jaren de drijvende kracht van de twee is. Zij zorgt voor brood op tafel. Zij betaalt de rekeningen. Zij spoort de rest van de familie aan een baan te gaan zoeken, zodat ze voor zichzelf kunnen zorgen. Angela knikte instemmend toen jij afgelopen week sprak over minder sociale controle binnen de familie. Zij wil jou graag binnen de familie houden.
Het bovenstaande verhaal illustreert de worsteling van Britse Eerste Minister David Cameron die tot uiting kwam bij zijn langverwachte toespraak over de EU. Het is jammer dat de aandacht vooral uitgaat naar het referendum dat Cameron van plan is te organiseren. Los van de vraag of het wenselijk is om per referendum het EU-lidmaatschap te overwegen, raakt Cameron de zere plek van de EU: die van te weinig democratische legitimiteit. Het kan geen kwaad om vraagtekens te zetten bij sommige ontwikkelingen die gaande zijn binnen Europa. Op een paar verstokte eurofielen na is er iedereen het er wel over eens dat geen sprake is van één Europese ‘demos’. Wat voor een Brit belangrijk is, hoeft voor een Fransman niet belangrijk te zijn. De burgers van de 27 lidstaten voelen zich niet of nauwelijks vertegenwoordigd door de ambtenarij en politici in Brussel. De afstand is gewoonweg te groot. Democratische legitimiteit is daarom voornamelijk te krijgen binnen de Europese lidstaten. De nationale parlementen, toch dé volksvertegenwoordigingen bij uitstek, zijn grotendeels niet bij machte verregaande ‘europeanisering’ bij te houden en daar waar nodig tegen te houden. Voor Cameron staat op opwaardering van de macht en bevoegdheden van nationale parlementen centraal. Laat de lidstaten afzonderlijk bepalen wat zij gemeenschappelijk geregeld zien worden en wat niet. Het is niet verwonderlijk dat deze oproep steeds vaker, en lang niet alleen vanuit het Verenigd Koninkrijk, klinkt.
De EU wordt nog steeds gedomineerd door de Frans-Duitse as. Duitsland zorgt voor het geld en Frankrijk bepaalt hoe dit besteed wordt – het liefst aan wijnboeren! Kritiek op de EU is volgens de Fransen, zeker wanneer het komt van een Brit, een aanval op het officieuze Franse leiderschap over de EU. De Britten gaan al veertig jaar hun eigen gang binnen Europa en zien de samenwerking vooral vanuit een economische invalshoek. Minder gebaat bij een lossere samenwerking die vooral geënt is op vrijhandel, is Frankrijk als de dood internationaal prestige en invloed te verliezen. Bovendien verdenken ze in Parijs de Britten ervan te veel te luisteren naar Uncle Sam –de verre achterneef waar François helemáál niks mee te maken wil hebben! Vanuit Berlijn, daarentegen, klinkt er wel steeds meer kritiek op ‘the ever closer Union’. De Duitsers hebben decennia zonder veel zeuren hard gewerkt en de grootste bijdrage geleverd aan de welvaart in heel Europa. Langzaam ontdoet Duitsland zich van de muilkorf die het al meer dan zestig jaar om heeft. Kritiek op de EU, twintig jaar geleden was het ondenkbaar geweest, begint ook vorm te krijgen in Duitslands hogere politieke segment. Het ziet er naar uit dat de discussies binnen de Europese familie nog wel even zullen duren. Uiteindelijk zal iedereen met elkaar verder moeten. Het is als het oude verhaal: je kunt je familie niet kiezen, die heb je nu eenmaal.