‘Als journalistiek te makkelijk wordt, ben je een woordvoerder’

17-04-2015 16:35

Het actualiteitenprogramma EenVandaag bracht gisteren het nieuws dat men op het Ministerie van Defensie niet altijd even blij is met journalisten. EenVandaag berichtte regelmatig kritisch over Defensie, en vooral over de manier waarop het ministerie omgaat met oud-medewerkers. Die werden ernstig ziek na het werken met PX10-wapenolie. Eén militair is zelfs overleden na een oefening bij de Luchtmobiele Brigade waarbij ernstige fouten werden gemaakt.

In een uitgelekte mail was te lezen dat ‘journalist (…) door DCO op het matje [moet] worden geroepen, althans in ieder geval op de zwarte lijst [moet] worden gezet’.

Geen kaas gegeten

Uiteraard is zo’n paniekreflex na een onwelgevallige reportage begrijpelijk, maar vooral primair en ondoordacht. De schrale troost is dat het geen communicatiemedewerker betreft, maar een snor met stoere praatjes die zich afvraagt of we ‘hier niet wat aan kunnen doen’. Dat een gemiddelde Defensiemedewerker niet al te veel kaas heeft gegeten van de dynamiek tussen media en publieke opinie en dat je in een vlek vooral niet moet gaan wrijven, kunnen wij de betreffende medewerker ook niet kwalijk nemen.

We verwachten namelijk onvoorwaardelijke loyaliteit van onze militairen. Sterker nog, hun hele opleiding is er op gericht om deze onderlinge loyaliteit te creëren, en zodanig te versterken dat deze ook stand houdt wanneer de kogels om de oren vliegen.

Afwezigheid ruimte voor kritiek en twijfel

Toch is het te makkelijk om deze rigide, overbeschermde ‘geen kwaad woord over mijn krijgsmacht’-houding schouderophalend weg te wuiven. Het geeft namelijk aan dat er binnen bepaalde lagen in het departement weinig ruimte bestaat voor kritiek van buiten, zelfs wanneer door het handelen van datzelfde departement medemilitairen ernstig ziek zijn geworden.

Opgesloten zitten in een insiders view en deze verheffen tot de norm kan op het slagveld je leven redden. Daarbuiten dient deze toch echt op een lager pitje te worden gezet. Juist omdat intolerantie voor kritiek van buiten, of deze nou gaat over intern personeelsbeleid of over strategische vraagstukken, je mensen en (langere termijn) missie in gevaar kan brengen. Afwezigheid of totale intolerantie richting kritiek is namelijk een teken dat er geen mogelijkheid is tot vrije uitwisseling van gedachten. Kritiek is immers vaak de eerste stap naar verbetering, naar innovatie en dus naar slagkracht.

Makkermaatjes-loyaliteit-boven-alles-bubbel

Afwezigheid van gerede twijfel naar de bedoelingen van autoriteit mondt uit in totale kritiekloosheid. De ‘kunnen we hier niet wat aan doen’-houding laat een angst zien voor geestelijke exercities. Het idee dat de makkermaatjes-loyaliteit-boven-alles-bubbel binnen het departement mogelijk kan worden doorgeprikt, zorgt blijkbaar al voor paniek bij medewerkers. Sterker nog, de wens om journalisten op de zwarte lijst te zetten kan vertaald worden naar een klein kind dat de vingers in de oren stopt en heel hard ‘LALALALALA’ roept, in de hoop dat mama of papa ophoudt met zeuren. Uiteraard leren kinderen dat ze op een gegeven moment ook het alternatief van Plopsaland (lees: de grote mensenwereld) onder ogen moeten zien, dus wij mogen eenzelfde basisvaardigheid ook verwachten van onze ambtenaren binnen een open democratie.

Ten dienste van de Staat, niet van de hiërarchie

Zodra loyaliteit enige vorm van kritiek (en dus mogelijke innovatie en verbetering) blokkeert, is deze loyaliteit een valse. Zeker voor Defensie. Het departement staat ten slotte in dienst van de Nederlandse democratie, om de Staat te beschermen, en dus niet ten dienste van intern behoud van hiërarchie en departementale koninkrijkjes. Dit geldt niet alleen voor Defensie, maar voor alle ministeries. Elke journalist die ooit iets heeft gewobd of het in zijn hoofd heeft gehaald om ‘vervelende’ vragen te stellen aan de overheid, is bekend met het bovenstaande mechanisme.

Wees geen woordvoerder maar een verdediger

Daarom is het tijd voor journalisten een informatie-offensief te starten en open en bloot te zijn over de obstakels die zij tegenkomen. Waarschijnlijk kom je dan niet meer op de Nieuwspoortborrel, wordt er minder vaak opgenomen op het ministerie en worden je enkele snelle scoopjes onthouden – maar fuck it. Zodra journalistiek te makkelijk wordt, ben je geen verdediger van de democratie maar een woordvoerder van de autoriteit die je behoort te bevragen.