De Europese verkiezingen zijn nog vier maanden weg, maar de urgentie dringt zich van alle kanten aan ons op. Politici en vooraanstaande intellectuelen waarschuwen voor het einde van de vrijheid en de vrede in Europa. Dit onheil wordt ons beloofd als populistische partijen de verkiezingen winnen.
Of het zo’n vaart zal lopen valt te bezien. Maar wie denkt dat populisten aan populariteit zullen inleveren door de manier waarop de Europese kiezers nu worden gealarmeerd, komt bedrogen uit.
Populistische partijen zijn er in soorten en maten, van links tot rechts (maar vooral rechts). Ze groeien al jaren in Europa. In een aantal lidstaten vormen ze – al dan niet met andere partijen – zelfs de regering.
Er is reden tot zorg over het autoritaire optreden van de regering Orbán in Hongarije en die van Morawiecki in Polen. Maar in Italië en Oostenrijk regeren populisten volgens het boekje (mee).
De verscheidenheid onder Europese populisten is groot, maar wat ze gemeen hebben is een antenne voor onvrede in de samenleving en een rem op het overdragen van gezag aan Brussel.
Hun tegenstanders in Europa noemen dat laatste nationalisme en het eerste xenofobie. Waarmee de tegenstanders willen aantonen hoe groot het gevaar van de populisten is voor de vrede en vrijheid in Europa. Want nationalisme leidt tot oorlog. En onvrede leidt tot vreemdelingenhaat. Kijk maar naar het verleden.
En kijk maar deze week op Twitter. Eurocommissaris Frans Timmermans met een foto van hemzelf en een krans in het voormalige vernietigingskamp Auschwitz. En de voorzitter van de Europese Liberalen Guy Verhofstadt twittert een foto van zichzelf bij het Holocaust-monument in Berlijn.
Ik ken beide plekken. Ik heb er nog nooit een foto van mezelf willen maken. Daarvoor is de gebeurtenis die aan deze plaatsen herinnert te enorm. Laat staan dat ik zo’n foto zou willen rond te sturen.
Maar voor beide heren is het campagnetijd en is de grootste schande uit de Europese geschiedenis een verwijzing naar hun politieke vijanden van nu.
Ook een indrukwekkend aantal schrijvers en filosofen luidt de noodklok tegen ‘kwaadwillende profeten vol rancune, die geloven dat hun tijd weer gekomen is’. Een van de klokkenluiders, de Franse filosoof Bernard-Henri Lévy, konden we zondag zien en horen in Buitenhof.
Hij zei te hopen dat de Italianen snel zullen ontdekken dat Salvini een clown is. En dat er in Brussel iets moois gaande is. En dat hij droomt dat er ooit een president van Europa zal zijn. De andere Buitenhof-gasten hingen aan zijn lippen en droomden zichtbaar met hem mee.
Alsof de onvrede over Brussel, over de verdeling van de binnenlandse welvaart en over de toestroom van migranten in een klap verdwenen is als de Italiaan Salvini door de mand zou vallen!
Alsof de teleurstelling in de partijen van het politieke midden een bedenksel is van populisten. En dat we allemaal – gele hesjes en brexiteers incluis – optrekken naar de Europese gezamenlijkheid als de populistische politici eenmaal verslagen zijn. Natuurlijk niet.
Precies dit maakt het gewaarschuw van Timmermans, Verhofstadt en de intellectuele klokkenluiders tot een zinloze exercitie.
Met grote historische vergelijkingen schieten op populistische tegenstanders is gemakkelijker, dan te willen weten waarom grote groepen burgers zich van je hebben afgekeerd. Die kennis is het echte wapen tegen het populisme.
Maar het is deze politieke en intellectuele luiheid van hun tegenstanders, die de populisten na 23 mei mogelijk nog groter maken dan ze nu al zijn.
Deze column werd eerder gepubliceerd op RTL Z.