“Zijn ze nou helemaal betoeterd? Wie denken die Yanks verdomme wel niet wie ze zijn?”, riep een briesende man (lees: TPO-collega Bas Paternotte) over de Utrechtse gracht. Gisteren kwam namelijk het nieuws naar buiten dat diverse media (waaronder de NOS en de Volkskrant) het riante Amerikaanse aanbod om op show and tell snoepreisje te gaan naar Oekraïne hadden afgeslagen. Andere media, zoals de Telegraaf en het Algemeen Dagblad, zagen dit juist als een mogelijk kijkje in de keuken van Amerikaanse beïnvloeding. SP-kamerlid Paul Ulenbelt wist al de achterliggende reden: het zal vast en zeker te maken hebben met het aanstaand referendum over het associatieverdrag met Oekraïne.
Of het de Amerikanen daadwerkelijk om het referendum is te doen, valt ten zeerste te betwijfelen. Toch hebben de Amerikanen een belang in wat wij denken van (en dus ook wat journalisten schrijven over) Oekraïne.
Hiervoor moeten wij enkele weken terug in de tijd en naar Syrië. Rusland steunt al enige tijd de Syrische regering en verleent feitelijk luchtsteun op (burger)doelen die het Syrische leger zelf niet meer kan opbrengen. Zolang president Assad er nog zit zullen vredesbesprekingen lastig worden: veel partijen zullen niet aan de tafel willen, en áls ze al willen aanschuiven niet tot nauwelijks bereid zijn tot concessies. Tegelijkertijd heeft Rusland er helemaal niets aan als Assad opstapt. Een nieuwe transitieperiode betekent nieuw momentum voor groeperingen die (hoogstwaarschijnlijk) Rusland minder goed gezind zullen zijn. Dit terwijl de Russen net zo lekker bezig waren met het stationeren van allerlei raketten (onder meer via onderzeeboten) op Syrisch grondgebied. De Amerikanen weten dit. Rusland zal Assad alleen opgeven als ze er iets concreets voor terugkrijgen. Rusland weet pre-cies wat zij wil: in ruil voor medewerking in Syrië zullen de Amerikanen moeten opdarren uit Kiev.
Het Amerikaanse antwoord? Fuck you, buddy.
Deze week maakte het Pentagon bekend dat Rusland prioriteit nummer 1 is als het gaat om “national security threats”. Om dit kracht bij te zetten zal het Amerikaanse defensiebudget voor Europa verviervoudigen (van $789 miljoen naar $3.4 miljard) en de minister van Defensie, Carter, pleitte voor het stationeren van een volledig bewapende combat-brigade van ongeveer 5.000 troepen in Hongarije, Roemenië en de Baltische Staten. Hoewel in 1997 de NAVO en Rusland hadden afgesproken om niet langer permanente troepen of nucleaire wapens te stationeren aan elkaar grens, denkt de regering Obama hier mee weg te komen omdat de troepen continu rouleren. Er is dus wel altijd “iemand” aanwezig aan de grens, maar nooit op precies dezelfde plaats. Dus dan mag het vast wel.
Allereerst geven Amerikanen de vinger terug aan de Russen. Naast de exorbitante eis van de Russen dat de Amerikanen zich niet langer mogen bemoeien met Oekraïne, kreeg John Kerry onlangs (toen hij Lavrov aansprak op Russische bombardementen op Syrische burgerdoelen) in diplomatieke taal te horen: go fuck yourself. Dit schoot Washington in het verkeerde keelgat. Zeker aangezien de Amerikanen zo aardig waren eerdere escalatie te voorkomen door vorig jaar niet direct vol op de trom te slaan richting Rusland. Vorig jaar hebben de Amerikanen namelijk Oekraïne verordend “to stand down” terwijl Russische tanks nota bene de Krim kwamen binnenrollen.
Ten tweede zorgt het voor leverage richting Europa want het wordt potverdomme nou wel tijd dat de Europese lidstaten hun defensiebudgetten omhoog knallen en niet alle militaire rekeningen doorschuiven naar Washington. Het is ook geen toeval dat president Obama met deze “herprioritering” op de proppen komt enkele maanden voor de NAVO top in Polen. U weet wel, datzelfde Polen wiens luchtruim voor maar liefst 1/3 wordt bedreigd door Russische raketten. Tegelijkertijd heeft Washington niet al te veel vertrouwen in de Europese politiek. Er is meer voor nodig om de Europese geesten rijp te maken. En hoe kan dat nou beter dan naast de politieke ook de civiele elites (journalisten en opiniemakers) te laten zien hoe groot de Russische dreiging is?
Toegegeven, Nederlandse journalisten die worden betaald door de Amerikanen. Het klinkt hartstikke spannend. Toch moeten we ook hier weer over ons “we doen er toe!”-stijfje heen stappen. Het is publiek geheim dat de Amerikaanse overheid op zeer regelmatige basis Europese militairen, politici of ambtenaren uitnodigt op snoepreisje in Washington DC. Soms verpakt als een soort “workshop voor de beste van de beste” waar ambtenaren dan zogenaamd voor moeten “solliciteren” (zodat ze zich lekker belangrijk voelen), maar die feitelijk niets meer zijn dan een weekje hip-hip-hooray-USA waar het einddoel is dat elke deelnemer aan het eind van de week star spangled banners schijt. Kortom: beïnvloeding van de Europese elites die de besluiten maken (of hier significante invloed op hebben) door de Amerikaanse regering is niets nieuws. Het is staand beleid.
Tegelijkertijd maken de Amerikanen zich geen enkele illusie. Zij weten dat zelfs mét een associatieverdrag tussen de EU en Oekraïne er geen enkele garantie bestaat dat Europese lidstaten de rekening en verantwoordelijkheid zullen oppakken binnen het NAVO-bondgenootschap. Sterker nog, de Europeanen moeten niet denken dat ze zich met een Jantje van Leiden er vanaf kunnen maken met enkel en alleen een associatieverdrag. Washington wil vooral waar voor haar geld binnen de NAVO, niet zozeer de EU. Uiteraard zullen de Amerikanen de discussie omtrent het referendum met interesse volgen (al was het alleen maar om bewezen buitenlandse inmenging) maar uit het bovenstaande blijkt dat er grotere geopolitieke appeltjes zijn te schillen dan een Nederlandse gang naar de stembus.
Het meest zorgelijke is niet het feit dat het gebeurt, maar dat wij dit blijkbaar pas (willen) zien zodra we het kunnen betrekken op onszelf en onze nationale politiek. Geeft toch te denken: hoe vaak zijn wij gepaaid (en misschien ook genaaid) door de Amerikanen zonder het zelf door te hebben gehad?