Amsterdam krijgt een wetenschappelijk instituut ‘for Advanced Metropolitan Solutions’. De stad zou een uitstekend studieobject zijn voor mondiale stedelijke vraagstukken. Onzin uiteraard, net als dat hele ronkende plan. Het werd een heuse prijsvraag. Met een echte jury, voorgezeten door de meest geleerde voorzitter die je maar kunt bedenken. In december vorig jaar schreef Amsterdam een wedstrijd uit voor een internationaal technologisch instituut, te vestigen in de hoofdstad. Een instituut dat internationaal talent en het grote bedrijfsleven naar de stad moet trekken.
Want dat is waar de stad behoefte aan heeft: banen. De voorzitter van de jury werd Robbert Dijkgraaf. Sinds een jaar directeur van het prestigieuze Institute for Avanced Studies en veteraan van De wereld draait Door. Anderhalve week geleden sprak Dijkgraaf het verlossende woord. Er waren dertien voorstellen ingediend, maar één stak er met kop en schouders bovenuit. Dat was een plan van de universiteiten van Wageningen en Delft, in combinatie met het gerenommeerde MIT in Boston. Een plan voor het ‘Amsterdam Institute for Advanced Metropolitan Solutions’. De Volkskrant zag het direct al helemaal zitten: ‘Amsterdam krijgt er een topinstituut bij‘, kopte de krant die zaterdag. En de Delftse collegevoorzitter Van den Berg legde in dezelfde krant uit waarom het instituut moeiteloos de wereldtop zou bereiken: ‘Amsterdam heeft alle kenmerken van een metropool op werkbare schaal. Onderzoeksresultaten van dit instituut op gebied van de water- of afvalcyclus of mobiliteit kunnen meteen worden toegepast in de stad. Dat verklaart het enthousiasme van partijen als het MIT.’
Enthousiasme? MIT vond het in ieder geval niet nodig om er zélf een persbericht over uit te brengen. Daarover zo meteen. Eerst even de openingszin van het officiële plan voor het instituut:
The world is urbanizing at a tremendous rate. Cities increasingly face challenges of sustainability and quality of life, challenges that put at risk resource and food security, mobility and logistics, water and waste management, health and wellbeing. Cities need metropolitan solutions – and that creates an opportunity for scientists, companies and entrepreneurs innovative enough to develop and deliver them.
Helemaal waar. De komende decennia zullen de grote steden op onze planeet steeds groter worden, in een tempo dat planologen, met hun huidige methoden en technieken, nooit kunnen bijhouden. Steden worden geconfronteerd met de onbeheersbare groei van slums, het ontstaan en vergaan van ontelbare onofficiële werkplaatsen en fabriekjes, niet te vatten migratiestromen tussen stad en platteland, zwarte economieën, criminaliteit, onbeheersbare volksgezondheidsproblemen, niet te reguleren of te controleren voedsel- en afvalstromen. De megasteden van de toekomst worden, kortom, ware stedelijke jungles. Als we de ergste rampen willen voorkomen, moeten dergelijke steden op een nieuwe manier worden bekeken en begrepen. Centrale planning is te log en te traag, en is überhaupt onmogelijk bij een zwak stedelijk bestuur of als in grote delen van de stad de bestuurlijke infrastructuur ontbreekt. Het gaat om het stimuleren en coördineren van initiatieven van onderop. In de hoop dat ze bestaan, en blijven bestaan.
De megastad van de toekomst wordt een ongelofelijke wetenschappelijke uitdaging, en er bestaan dus al heel wat onderzoeksinstituten die zich daarmee bezighouden. Instituten die bijna per definitie nauw samenwerken met universiteiten in grote steden die onvermijdelijk met de megastedenproblematiek te maken krijgen. Cairo, Mumbay, Dhakka, Jakarta, dat soort steden. Want alleen met je poten in de modder (en de stront) kun je leren wat werkt, en wat niet. En dan is Amsterdam als voorbeeld, als ‘living lab’, uiteraard een volstrekt belachelijke keuze. De stad groeit niet maar krimpt. Ze kent geen slums, geen cholera of ondervoeding, er is geen ongeletterde, straatarme massa immigranten uit het achterland. Amsterdam is hoog opgeleid, is keurig aangeharkt, heeft een hoog ontwikkelde politieke en technische infrastructuur. Amsterdam is totaal geen metropool ‘op werkbare schaal’, het is een compleet ander type stad.
Een typisch westerse, stilstaande, hoogontwikkelde, vergrijzende stad. De problemen waar dat instituut zich op moet richten komen in Amsterdam niet, voor, zullen daar ook nooit voorkomen, en de oplossingen, die dat instituut gaat bedenken, zijn voor Amsterdam niet relevant. Laat staan dat je in Amsterdam kunt testen of die oplossingen werken. Je zou de stad kunnen benutten voor het testen van oplossingen voor heel andere, veel bescheidener problemen, typerend voor zo’n westerse stilstaande middelgrote (eigenlijk: verdomd kleine) stad. Problemen als het aantrekken van jongere bewoners, het benutten van lege plekken en leegstaand onroerend goed, aanpassingen voor een vergrijzende multiculturele bevolking. Allemaal problemen die totaal niet sexy zijn, want wetenschappers willen nu eenmaal wereldproblemen oplossen. Maar helaas. Daarvoor moet je niet in Amsterdam zitten. Maar ook al staat er nog niks, en is Amsterdam überhaupt een nutteloze vestigingsplaats voor zo’n instituut, desondanks roepen de bedenkers van het plan nu al dat ze wereldleiders zullen worden op dit terrein, en dat in van dat heerlijke hoogpolig proza. Neem deze passage:
AMS aims to become a leader in urban innovation, using technology and design to resolve, steer and navigate city flows – e.g. water, energy, waste, food, data and people. AMS covers the entire chain from education to research to valorization, from discovery to development to deployment.
It will be at the forefront of the field of metropolitan solutions, because of its unique consortium of leading public and private partners, its holistic approach that integrates engineering and design and the physical and digital worlds, and the city and its citizens, and its unique facilities, that include the Amsterdam living lab and a network of living labs around the world.’
De gemeente Amsterdam, die voor onderdak moet zorgen, krijgt verschillende keren te horen dat al haar investeringen nog veel meer investeringen zullen aantrekken. En wat gaan Delft en Wageningen nou concreet doen, daar in hun Amsterdamse prestigeprojectje? Het plan bevat veel fraaie lijstjes van wat er allemaal zou kunnen gebeuren aan onderzoek (en wat elders dus al gebeurt, in een veel betere setting), en overzichtjes van huidig onderzoek in Delft en Wageningen dat straks mooi naar Amsterdam kan verhuizen. En krijgt Amsterdam dan wél zijn talented students from around ze world? Nee, hoor, die kunnen het eerste jaar gewoon thuis blijven:
All courses can be followed on-site in Amsterdam, through blended learning and real-time connections to lectures in Delft, Wageningen and Boston. The curriculum is also offered online, enabling MSc students to take courses and submit assignments from all over the world – from their homes – with AMS providing online tutoring and minimizing the need for students to come to Amsterdam for practicals and examinations in the first year.
Alle colleges en lessen worden ook nog eens aangeboden via Massive Open Online Courses (MOOCs), aan wie maar wil kijken. En wie denkt dat hij daarmee voldoende heeft geleerd, kan via een Summerschool toegelaten worden tot het tweede jaar van deze Masteropleiding, waarin studenten overigens bezig zijn aan hun proefschrift. En dan gaan ze weer de wijde wereld in. Het aantal studenten dat fysiek in Amsterdam gaat zitten, zal dus érg beperkt zijn (en wat er zit, komt uit Delft en Wageningen). Van een binding van deze nieuwe creatievelingen met de stad zal dus geen sprake zijn. En MIT? Wat gaan de Amerikanen doen? Welnu, digitale lessen maken (wat ze wereldwijd allang doen), en zo nu en dan komt er een gasthoogleraar langs. Vandaar waarschijnlijk dat ze het daar in Boston niet de moeite waard vonden om over de geboorte van dit ‘topinstituut’ zelfs maar een persbericht uit te brengen.
U moet het lezen, dat rapport (PDF). Het is waarlijk een schoolvoorbeeld van het ronkende proza waarin universitaire bestuurders in excelleren. Zeer indrukwekkend zijn de grafieken, waarin alles en iedereen de komende decennia de hemel in groeit. Want het bedrijfsleven staat natuurlijk te spríngen om hier geld in te steken. De studenten stromen straks toe, en voor vijftig miljoen is Amsterdam straks spekkoper. Geen geld voor zo’n mooie droom.