Wat is het verschil tussen Nederland en Duitsland? Waarom lijken al onze opiniepeilingen een antwoord op de vraag ‘hoe ver kun je politici uitkotsen?’, met SP en PVV als voorspelbare ‘winnaars’, terwijl half Duitsland, zo blijkt na gisteren, oprecht hóudt van de middenkoers van Mama Merkel? En hoe kan het dat je een hele avond naar Duitse verkiezings-TV zit te kijken zonder dat die loopbaangerichte walm van eigenwaan, managementtaal en ingesleten drang tot profilering, die zo enorm aan onze politici zit vastgekoekt, de kans krijgt je neusgaten te bereiken? Ik zou het niet weten. En het antwoord duurt wellicht nodeloos lang.
Vast staat dat je het de hoofdrolspeelster annex tovenares van het gisteren geschiedde ‘wonder’ – een Totale Zege van boven de 40 procent! – ongeacht je politieke voorkeuren gewoon gunt om met de overwinning weg te lopen. Grote vraag: waar zit bij Angela die gunfactor? Hoe flikt zij het om een belangrijk West-Europees land ten tijde van versnelling, digitalisering en wakkere schandaalmedia bij het populisme vandaan te houden? Wat doet zij, of doet zij juist niet, dat je zelfs als moderne, assertieve, mondige, veeleisende en overgeïnformeerde kiezer bereid bent met een gerust hart je vertrouwen aan haar en haar partij te geven? Ik doe een gooi.
Angela is altijd, lacht u maar, ‘dichtbij de kiezers’. Als ze met een boodschappenkarretje door de Lidl in een Duits provincieplaatsje zou lopen, zou niemand haar opmerken. Dit klinkt als een cliché, als het afstoffen van het afgesleten beeld van de ‘gewone man’ en de ‘gewone vrouw’, maar er is, volgens mij, meer aan de hand. Merkel toont zich niet – zoals Nederlandse politici, Diederik Samsom voorop – als het opgepompte product van een talentenpool, die op alle programmaonderdelen een tien wil scoren of heeft gescoord, maar als een bescheiden persoon met onvolkomenheden, die ze niet krampachtig verbloemd. Daar komt bij: als ze moet kiezen tussen mensen en banken, tussen vakwerk en brainstormsessies, tussen materie en vage constructies, tussen de grijpbare wereld van de Lidl en de ongrijpbare van de ‘haute finance’, kiest ze altijd voor het eerste. Sinds Wouter Bos bij ‘Zomergasten’ zijn eindeloze fascinatie voor de Jongens Van Het Grote Geld etaleerde, heeft het vermoeden dat Nederlandse politici hun inspiratie meer uit de internationale jetset halen dan uit het huishoudboekje van de bijstandsmoeder nog verder aan kracht gewonnen. Bij Angela is dat precies omgekeerd! Uit naam van haar kiezers wantrouwt zij de beursbengels en hun geperverteerde logica. Als stoffig beta-wetenschapper weet ze als geen ander: wat je omhoog gooit, of weggooit, valt vroeger of later weer voor je voeten of komt weer op je pad. Vandaar haar halsstarrige (en door het electoraat omarmde) verzet tegen het zomaar bijdrukken van geld. Of het creëren van een orgiastische schuldenberg via eurobonds. Ach, laten we het hoge woord er maar uit smijten: Angela durft lekker búrgerlijk te zijn. Behoudzuchtig. En dat is precies wat kiezers anno 2013 in hun politici missen: de wijsheid om wat al goed is met rust te laten en niet, gedreven door carrièrisme, achter de volgende generatie hemelbestormers aan te rennen, in de wetenschap dat de vorige bestorming eindigde in de kredietcrisis. De Duitse filosoof Peter Sloterdijk zei het al: ‘We leven in paradoxale tijden. Eeuwen wilde het volk revolutie en beschermden conservatieve machthebbers hun bezittingen en structuren. Nu is het omgekeerd: de machtselite is avantgardistisch geworden en het volk snakt naar handhaving van de status quo.’
De interessante vraag is nu of de ‘magie van Merkel’ een Nederlandse variant zal krijgen. Is er een partij die een burgerlijke kloon van Merkel opspoort en naar voren schuift, die de behoudzucht van de Nederlandse kiezer op waarde schat en net zoveel zekerheid en zelfvertrouwen in ons land terugbrengt als ‘der Angela’? En daarmee het politieke midden eindelijk weer op de kaart zet? Of hebben we dat experiment met de door en door burgerlijke Balkenende al achter de rug en blijven we uitgeleverd aan een, in Sloterdijk’s termen, ‘avantgardistische machtselite’ wier voornaamste zorg niet het vertegenwoordigen van het volk is, maar het perfectioneren van de technocratie?
Vandaag zou ik, minstens voor één dag, Duitser willen zijn.
Hans van Willigenburg gaat wel eens voor zijn lol naar ‘het kloppend hart van Duitsland’, Frankfurt, omdat de stad in alle lijstjes van hippe reisbestemmingen ontbreekt.