Angst hebben we nodig om te overleven

03-03-2015 12:10

Wie is er nog wel eens echt bang? Ik zie regelmatig patiënten op mijn spreekuur die geplaagd worden door heftige angsten, die een significante invloed hebben op de kwaliteit van leven en het dagelijks functioneren. We kennen in de psychiatrie diverse angststoornissen. Mensen kunnen lijden aan een paniekstoornis; dat je opeens wordt overvallen door zo’n intense paniek dat je denkt dat je gek wordt of doodgaat. Dat kan je gebeuren in een supermarkt, tijdens het werk of gewoon als je zit te ‘chillen’ op de bank. Anderen zijn simpelweg voor alles bang en dat noemen we een gegeneraliseerde angststoornis. Dat is weer iets anders dan een specifieke fobie, waarbij spinnen, liften en honden vaak de boosdoeners zijn.

Angst hebben we nodig om te overleven

Als mensen last hebben van een sociale fobie dan worden ze vreselijk angstig in sociale situaties, waar ze het woord moeten voeren of zonder morsen een kopje koffie moeten drinken. Tenslotte kunnen mensen dagelijks een overdosis angst ervaren als ze iets traumatisch hebben meegemaakt en de ‘file’ in feite niet goed is opgeslagen in het brein, waardoor de nare gebeurtenis continue angst veroorzaakt. Zowel in het dagelijks leven, als ook ‘s nachts in de vorm van nachtmerries. Dit noemen we een posttraumatische stressstoornis.

Angst is een belangrijke voorwaarde om te overleven. We hebben een zogenaamde ‘panic button’ in ons hoofd, de amygdala, en als er gevaar dreigt wordt deze structuur geactiveerd. Razendsnel worden signalen naar de rest van het hoofd en het lichaam gestuurd zodat we in staat zijn om te vechten, vluchten of te bevriezen.

Hoeven we niet meer bang te zijn?

In onze Westerse maatschappij hoeven we al eeuwenlang niet echt meer bang te zijn om te overleven. We hebben het inmiddels zo met elkaar geregeld dat wilde dieren in de dierentuin zitten en die doorgeslagen oehoe mag vast over een paar weken afgemaakt worden als de vergunning door de gemeente is afgegeven. Natuurrampen hebben we met veel intellectueel vernuft afgewend, we wanen onze levens veilig in de handen van de zorgverzekeraars (..) en criminelen zitten óf in de gevangenis óf in de politiek, waar ze de veiligheid bedreigen op een abstractieniveau dat onze amygdala niet meer kan detecteren.

Organen of systemen die niet meer worden gebruikt verstoffen en functioneren vaak niet meer zoals het hoort. Een roestige amygdala kan angst generen op momenten dat het survivaltechnisch gezien eigenlijk niet nodig is, zoals bij angststoornissen, of ze laat het afweten op momenten dat het juist wel nodig is.

Want is het juist om te stellen dat we niet meer bang hoeven te zijn?

Trainen van de angst-knop

Zodra iemand bijvoorbeeld roept dat fanatieke moslims gevaarlijk zijn dan wordt die angst ogenblikkelijk in de politiek correcte kiem gesmoord, zonder eerst zorgvuldig na te gaan of er wel of niet concreet gevaar dreigt. Na decennialange afwezigheid van collectieve bedreigingen zijn we niet meer goed in staat om angst op haar evolutionaire waarde te schatten. Misschien wordt het tijd om onze amygdala langzaam te gaan trainen als een langdurig verslonsde spier.

Als mensen met een religieuze overtuiging zeggen dat ze ons dood willen hebben en ze tonen op overtuigende wijze aan dat ze daartoe in staat zijn op allerlei creatieve manieren, dan mogen we dat serieus nemen.

Dat betekent dat je het niet ‘liked’ en vervolgens wegklikt zoals de trailer van vijftig tinten grijs, maar dat je even de moeite neemt om je te realiseren dat Jihadi John minstens zo realistisch is als De Roelvinkjes en Andy & Melissa.

Schijnveiligheid

De basale veiligheid hebben we inderdaad tot nu toe kunnen garanderen in onze maatschappij. Het is echter naïef om dat wat ons bestaan concreet kan bedreigen gevoelsmatig af te blijven doen als ‘virtueel’ en dus niet echt gevaarlijk.

We creëren daarmee een schijnveiligheid die de kans op een posttraumatische stressstoornis ernstig vergroot als we überhaupt nog in staat zijn om te ‘overleven’.