Een vriend vroeg me na de vakantie of ik het fijn vond weer aan het werk te zijn. Tot mijn eigen verbazing luidde het antwoord tamelijk hartgrondig NEEN. Niet het werken an sich stond me tegen, het zweet des aanschijns voel ik graag parelen. Maar er was een gevoel van zinloosheid in geslopen. Wat heeft het voor nut, die meninkjes, die debatjes?
Nou, veel, getuige de vele, vele berichten die ik de afgelopen jaren mocht ontvangen van lezers en kijkers, waarvoor mijn diepste en eeuwige dank, ook als ik u niet heb kunnen antwoorden. De gestage stroom aan berichten van allerlei mensen, uit alle lagen van de maatschappij, dat ze blij waren met ‘iemand die het zegt zoals het is’, bemoedigende woorden om vooral door te gaan, bezorgde reacties als de grond in het islamdebat zelfs mij wat heet onder de voeten werd: het heeft me gemotiveerd en op de been gehouden.
Dat ik dit memoreer is geen eigen loftrompet steken, het is u, lezer/kijker, lof en dank toezwaaien.
Maar toch, maar toch. Ik zette mijn eigen effectiviteit af tegen de realiteit in de wereld, in Nederland en in mijn geboortestad Amsterdam en trok allengs somberder conclusies. Vingers op zere plekken leggen en hard doorduwen is fijn, maar – wie zal het zeggen, is het de leeftijd, een vrouwelijk instinct of voortschrijdend inzicht – een rotte plek uitsnijden of een koele hand op een kwetsuur leggen zou ook weleens mooi zijn. Aanpakken, in plaats van aanwijzen. Iets doen in plaats van iets vinden.
Bijna veertig jaar geleden werd ik geboren in Amsterdam-Oost, ik woon er nog steeds en mijn kinderen groeiden er op. Ik heb zielsveel van de stad gehouden. Maar de liefde was bekoeld en de verhuisplannen lagen klaar. We leefden als ex-geliefden die het nog even in dezelfde woning met elkaar moeten uithouden, Amsterdam en ik: we konden het niet meer met elkaar vinden, maar om redenen van praktische aard maakten we er nog maar het beste van.
En ik tikte nog eens een stukje, want het vuur voor de zaken waar ik in geloof brandt altijd, en zoekt een uitweg. Maar cynisme en defaitisme hapten naar mijn enkels.
Nou weet ik dat de overredingskracht van Thierry Baudet befaamd – of zelfs berucht – is. Maar toen hij me belde met ‘een ideetje, we gaan even lunchen’ had ik wel een voorgevoel van zijn snode plannen en dacht ik: ik vind alles best, maar ik ga niet de Amsterdamse politiek in.
De korte versie: ik ben lijsttrekker voor Forum voor Democratie Amsterdam in de komende gemeenteraadsverkiezingen.
De langere versie: we lunchten, en Thierry was een éénmans good cop/bad cop. Hebben we niet een plicht om te doen wat we kunnen, als we zien dat het niet goed gaat met de stad waar we toch zo veel van houden? Zou je niet effectiever willen zijn, zaken aanpakken, Amsterdammers weer echt wat te kiezen willen bieden?
Weet u, Baudet is een reuze overtuigend type en in politiek opzicht was ik allang gewonnen voor Forum voor Democratie. Maar de reden dat ik de journalistiek nu vaarwel zeg en me volledig ga inzetten voor het herstel van Amsterdam, voor het bestrijden van de PvdA-maffia in het hol van de leeuw, is dat Thierry me helemaal niets vertelde wat ik niet eigenlijk al wist, al voelde. Hij belde me gewoon op het juiste moment op.
Lieve lezers, ik ben uitgewerkt aan deze kant van het spectrum, voor nu. Het was me zo een groot genoegen, u heeft me zo veel geleerd, u heeft me zo bij de les gehouden en gemotiveerd. Ik heb het geluk gehad altijd met geweldige mensen te werken, mensen die persoonlijke vrienden werden. Zowel bij GeenStijl als hier op ThePostOnline werkte ik met collega’s die een buitengewoon gedreven en intens loyale, self made mentaliteit hebben. In dat opzicht is Forum een voortzetting van het vertrouwde voor mij, trouwens.
Het is spijtig dat er zo vaak ‘ik’ in dit stukje staat, dat is niet heel fraai maar ik zie het als mijn plicht om deze keuze toe te lichten. Ik kan u niet meer met hart en ziel dienen vanuit de journalistiek, dat pad liep domweg een beetje dood voor mij.
Samen met Yernaz Ramautarsing en Anton van Schijndel, een nog nader op te stellen lijst kandidaten en de spannendste, hardst werkende, authentiekste en snelst groeiende (ha!) partij gaan we de Slag om Amsterdam voeren. U bent dus nog niet van mij af in het publieke debat. En Amsterdam ook niet. We gaan de stad niet opgeven; we gaan Amsterdam, de hoofdstad van ons mooie, vrije land, niet overlaten aan de regenten en de kartelbenoemde ambtenaren.
Het moment is daar. Politiek aanpakken wat ik als opiniemaker zo vaak aan de kaak stelde. En dat kan zonder partij-drone met meel in de mond te worden, we zijn de PvdA niet immers. Dat kan prima op idealen, democratische waarden en een scheutje Amsterdamse branie.