De Vereniging tegen de Kwakzalverij laat opnieuw merken dat ze een hekel heeft aan wetenschappelijk onderzoek en aan patiënten. Alternatieve geneeswijzen mogen nooit onderzocht worden – dokter en patiënt mogen niks daarvan weten. De Vereniging heeft haar jaarlijkse toogdag gevierd, en haar jaarlijkse persberichtje de deur uit gedaan. Het was weer tijd door de uitreiking van de Kackadoris Prijs voor de kwakzalver van het jaar. Dokters die dokters aanklagen, altijd fijn voor de media. Dus ook deze prijs kreeg dit jaar alle aandacht die ze totaal niet verdient.
Dit keer gaat de prijs naar de organisatie ZonMW, omdat deze de brutaliteit heeft gehad een rapport te schrijven waarin geconstateerd wordt dat velen gebruik maken van alternatieve geneeswijzen, en dat het voor reguliere artsen, die daar geregeld vragen over krijgen, best wel handig zou zijn als ze daar meer over weten – wat daarvan nu schadelijk, onschadelijk en wie weet zelfs nuttig is. Dat laatste kan ook – en patiënt die zélf iets uitprobeert, die de regie neemt, staat psychisch sterker in zijn schoenen. Al moet zijn alternatief de reguliere therapie uiteraard niet verdringen. Patiënten maken er graag gebruik van, maar, in rapportentaal:
“Tegelijkertijd moet worden geconstateerd dat complementaire zorg nog (te) vaak ongestructureerd en geïsoleerd wordt toegepast zonder duidelijk bewijs van een veilige en (kosten)effectieve inzet op deze gebieden. Uit oogpunt van volksgezondheid en goede patiëntenzorg is dat een ongewenste situatie. Ook complementaire zorg kan immers bijwerkingen hebben, in interactie met andere zorgvormen tot ongewenste effecten leiden, of onwerkzaam zijn. Daarnaast is bekend dat zieke mensen soms een reguliere behandeling uitstellen of staken omdat zij een complementaire interventie gebruiken. Helaas wordt nog te weinig onderkend dat dit grote risico’s met zich kan brengen.”
Vandaar dat ZonMW aanbeveelt om te investeren in goed onderzoek in deze. Niet als doel op zich, maar om inzicht te krijgen in de evidence voor complementaire zorg. ‘Evidence die voor de verantwoordelijke stakeholders (patiënten, professionals, beleidsmakers, financiers etc.) relevant is om de positie en waarde te kunnen bepalen van complementaire zorginterventies bij het verbeteren van de (eigen) gezondheid en zorg.’
Maar zoiets mag van de vereniging tegen de kwakzalvers uiteraard NIET onderzocht worden. Want dan lijkt het immers net alsof je ‘gelooft’ in alternatieve geneeswijzen. Ergo, subsidieverstrekker ZonMW is vreselijk bezig en verdient straf!
Ik hoef u niet te vertellen dat veel alternatief gereutel niks voorstelt. Net zo nuttig als fysiotherapie bij lage rugpijn, of een hernia opereren – om maar eens twee van de (jazeker!) zeer vele reguliere ingrepen te noemen die ook nutteloos zijn, zo niet gevaarlijk, maar waar we van de anti-kwakzalvers wél in moeten geloven. We zitten nu eenmaal met het kale feit dat reguliere dokters daar vragen over krijgen, en dan meestal ook niet weten wat ze de patiënt moeten zeggen. De meesten bluffen zich een weg uit het gesprek. Maar is dat wijs anno 2014? Iets koudweg afwijzen omdat de dokter het niet kent? Welke moderne patiënt neemt zo’n dokter vervolgens nog serieus? En dat is nu precies de houding die de Vereniging tegen de Kwakzalverij propageert: “Nee, mevrouwtje, we wéten gewoon dat het niet werkt. Nee, dat hebben we niet onderzocht, dat hoeven we niet te onderzoeken want wij dokters weten alles. En iets dat we niet kennen, dat moet wel onzin zijn.” Dat is volgens de Vereniging het ideale gesprek in de spreekkamer. De dokter als de ouderwetse God in de witte jas.
De Verenging tegen de Kwakzalverij is een van de oudste verenigingen van ons land. Zo oud ongeveer als de Jehova’s getuigen. Maar dan zo mogelijk nog nuttelozer. Ze ageert sinds de oertijd tegen elke vorm van onderzoek naar alternatieve geneeswijzen. Ze lijdt daarmee niet alleen aan een dramatisch gebrek aan wetenschappelijke nieuwsgierigheid, ze schaadt ook de medische stand en de patiënt. Een verbod op deze schadelijke anti-wetenschappelijke sekte lijkt mij daarom volkomen op zijn plaats. Als de Vereniging Martijn verboden kan worden omdat ze onaanvaardbare praktijken verheerlijkt, dan moet dat met de Vereniging tegen de Kwakzalverij ook lukken. Of we geven die club elk jaar rond deze tijd de Diederik Stapel Prijs voor Schade aan de Wetenschap.