De eerste VN-top over humanitaire hulp deze week in Istanbul is een goedbedoelde mislukking. Dat bedoel ik niet cynisch, maar het probleem is eenvoudigweg te groot om in twee dagen ook maar met een begin van een oplossing te komen. Op dit moment verkeren 125 miljoen mensen in nood, 60 miljoen daarvan zijn op zoek een ander heenkomen. Onder meer richting Europa. De belangrijkste oorzaken van de ellende: oorlog en armoede.
De uitkomst van de VN-top is dat de grootste donorlanden en hulporganisaties ‘efficiënter gaan samenwerken’ zodat ‘de hulp effectiever wordt’. Ik word er al moedeloos van als ik het lees.
Mensen in nood helpen, hoe inefficiënt ook, moet. Maar de donorlanden doen er verstandig aan de oorzaken eens kritisch tegen het licht te houden. Oorlogen sneller beëindigen of zelfs voorkomen zou onnoemelijk veel leed besparen en is altijd het proberen waard, maar het recept daarvoor moet nog worden uitgevonden. Krijgsheren (het zijn altijd heren) die vetes met elkaar wensen uit te vechten over de hoofden van anderen, proberen dat meestal ook. Alleen als de oorlog ze meer kost dan oplevert zijn er die er van af zien. Maar wij weten ook dat er genoeg overblijven, die koste wat kost voor de hel op aarde gaan.
Armoede is gemakkelijker op te lossen en te voorkomen, tenzij veroorzaakt door oorlog. Al vijftig jaar doen de donorlanden en hulporganisaties aan armoedebestrijding via een systeem dat die oplossing niet alleen niet voor elkaar krijgt, maar – erger – de armoede groter maakt. Het boek Dead Aid van econome Dambisa Moyo uit Zambia was zeven jaar geleden dé aanklacht tegen de rampspoed die ‘armoedebestrijding’ voor de economie en het bestuur in Afrika betekent. Als je voedsel en spullen gedoneerd krijgt, is er ter plaatse geen reden om ze zelf te produceren.
Het nationaal inkomen van veel derdewereldlanden bestaat voor meer dan zeventig procent uit donaties. Voor het bestuur van deze landen is de relatie met de donorlanden vele malen belangrijker, dan die met de eigen bevolking. Van een gezonde bestuurlijke ontwikkeling is geen sprake en de strijd tegen corruptie is bij voorbaat verloren. Armoedebestrijding houdt armoede in stand.
De Idfa-documentaire Poverty Inc. (2014) toont pijnlijk aan hoe goedbedoelde hulp van Westerse organisaties, ondernemers en wereldsterren als Bono en Angelina Jolie een spoor van vernieling trekken door de Derde Wereld. Zo besloot de oprichter van de Amerikaanse schoenenfabrikant Toms Shoes voor ieder verkocht paar schoenen een nieuw paar te schenken aan een kind in de Derde Wereld. Slimme zet: de Amerikaanse consument koopt nieuwe schoenen en krijgt er een goed gevoel gratis bij. Het sympathieke gebaar is alleen niet gratis en blijkt de doodsklap voor talloze lokale schoenenfabriekjes in Haïti en Latijns-Amerika.
In de documentaire en in het boek van Moyo zien we het perspectief van de hulpontvangers. Hun oplossing voor de armoede: stop met de hulp en laat ons meedoen. Meedoen betekent handeldrijven zonder Europese en Amerikaanse tariefmuren. Dat die er nog staan is in het belang van onze boeren en de armoede-industrie. Ontwikkelingshulp is een miljardenbusiness, die ons gevoel en geweten voorliegen dat we goed doen. De VN kan nog duizend keer afspreken om hulp ‘efficiënter en effectiever’ te maken, het verkleint te armoede niet.
Het wordt de hoogste tijd deze goedbedoelde mislukking toe te geven en de echte prijs te betalen voor het oplossen van de armoede in de wereld: het faillissement van een groot deel van onze boeren en van vrijwel alle hulporganisaties.
Deze column werd eerder gepubliceerd op RTL Z.
Bekijk ook elke donderdagavond om 21:30 uur op RTL Z ‘Dunk’ met Roderick Veelo.