Column

Asscher’s participatiecontract betuttelt migranten

20-02-2013 12:41

Dus dan kom je straks vanuit Duitsland of Engeland naar Nederland voor je nieuwe baan aan de Zuidas, en dan word je op een gegeven moment ontboden op het gemeentehuis te Amsterdam. Of ze even met je kunnen babbelen over dat participatiecontract. Want het is toch wel uitermate belangrijk dat je een beetje integreert in de Nederlandse samenleving. ‘Jahaa, meneertje, dat gaan we ook doen als u tachtig uur in de week werkt, en ook als u op uw werkvloer nog geen Nederlands zou kunnen spreken al zou u het willen. We hebben dat immers hier zo afgesproken, dus dan doen we dat zo. Regels zijn regels, hè. Gelijke monniken, gelijke kappen. Maakt u even een afspraak, tijdens kantooruren?’

Tandeloze symboolpolitiek

Asscher’s proefballonnetje met participatiecontracten voor immigranten uit de EU is het zoveelste voorbeeld van de tandeloze symboolpolitiek die ons integratiedebat teistert. Het is ook de zoveelste keer dat de probleemgevallen tot norm worden verheven op een manier die voor velen hinderlijk is, en uiteindelijk hoegenaamd niets bijdraagt aan de problemen die er eventueel wel zijn of nog komen gaan. Immers: leuk hoor, zo’n participatiecontract, maar wat zijn de consequenties, en wie gaat dat allemaal controleren?

Laten we bovendien wel wezen: de overgrote meerderheid van de reguliere immigranten in Nederland – zeker die uit de EU – heeft reeds bij aankomst een prachtig participatiecontract met de Nederlandse samenleving: een baan. Die mensen zijn vaak hoogopgeleide kenniswerkers die een paar jaar in de Randstad werken en dan weer verder trekken. Willen we die echt lastig vallen met allerlei bureaucratisch gedoe? Lijkt me echt fan-tas-tisch voor onze kenniseconomie. Nederland: ik kwam, ik zag, en ik tekende een participatiecontract.

Integratie en immigratie zijn twee verschillende zaken

Pas op het moment dat EU-migranten zich blijvend vestigen en gebruik wensen te maken van allerlei sociale voorzieningen, of hier kinderen gaan opvoeden, pas dan zou de overheid eventueel voorzichtig iets kunnen zeggen over participatie, taalbeheersing en kennis van onze samenleving. Alles vóór die tijd is zinloze rompslomp waar niemand wat mee opschiet. Nu ja, wellicht stemmen PvdA en VVD er een klein deel van de PVV-achterban tevreden mee, maar dat zal vast niet de reden zijn voor kabinetsbeleid, toch?

Sowieso is er in het hele debat een bezopen focus op nieuwe immigranten terwijl de frictie die er is grotendeels verbonden is aan de immigranten van dertig jaar geleden en, met name, hun mannelijke nageslacht. Dat leidt tot een vreemde paradox. Terwijl de brave Zwitserse kenniswerker straks onder werktijd naar het gemeentehuis fietst voor haar participatiecontract, wordt zij nagefloten door hangjongeren die hun zielloze systeemhaat botvieren op alles wat passeert en afwijkt van hun middeleeuwse masculine kneuternormpjes. Welkom in Nederland.

Integratie is geen ideologisch vraagstuk

Voor de duidelijkheid: het is goed en belangrijk om de problemen die er zijn aan te pakken en ze niet te ontkennen. Het kabinet onderkent die problemen, blijkens de nota en de brief aan de kamer, vrij volledig. Maar het is nog veel beter om de zin te scheiden van de onzin. Wie zich aan de wet houdt, een eigen inkomen genereert, en verder zonder problemen functioneert in onze samenleving heeft geen participatiecontract nodig. Nederlands spreken is voor heel veel dingen handig, maar als het ook probleemloos zonder kan, dan moeten we daar vooral niet moeilijk over doen.

Integratie is een pragmatisch probleem, geen ideologisch vraagstuk.